Anton Koolhaas bleef me intrigeren. Een paar weken terug schreef ik over zijn roman ‘Een pak slaag’. Daarvoor, dat was voor mij de eerste Koolhaas, had ik ‘Een kind in de toren’ gelezen. En nu dan ‘Een aanzienlijke vertraging’.
Door kort op elkaar drie romans van deze schrijver te lezen, valt een eventuele rode draad in het werk eerder op. En die is er. Steeds is het hoofdpersonage een man die oud genoeg is om op zijn leven terug te kijken. Steeds gaat het om een gevoelsarme man en steeds heeft een kille opvoeding invloed gehad op zijn ontwikkeling. Dat wil niet zeggen dat de drie mannen hetzelfde karakter hebben: in ‘Een kind in de toren’ gaat het om een architect die vooral rationeel is en sterk opgaat in zijn werk, in ‘Een pak slaag’ gaat het om een directeur kort voor een jubileum, terwijl niemand een persoonlijke noot kan ontdekken, en in ‘Een aanzienlijke vertraging’ treffen we een bankier, sinds kort weduwnaar, die ooit zijn zoon heeft kunnen vrijkopen van een Duits vuurpeloton, maar dat niet deed. Later vergoelijkt hij zijn daad, of liever gezegd het fatale nietsdoen. Het was zijn zoons eigen schuld, die had zich tot een stupide actie tegen de Duitsers laten verleiden. De NSB’er die hem was komen vertellen dat hij zijn zoon wel van het vuurpeloton kon redden tegen betaling van omgerekend ongeveer een miljoen, had hem enorm tegengestaan. Met zulk vuilnis wilde hij zich niet afgeven. En dan: de zoon zou niet thuiskomen, maar naar een concentratiekamp gaan en waarschijnlijk toch nog doodgaan. Hoewel dat alles niet tot een scheiding had geleid, werd het feitelijk het einde van zijn huwelijk.
In een brief van zijn vrouw, die hem pas een aantal jaren na haar dood bereikt, confronteert zij hem met zijn leven. Ze laat er geen spaan van heel en voorspelt zijn dood. Hevig van zijn stuk gaat hij op zoek naar mensen die voor hem kunnen getuigen dat het zo erg nu ook weer niet was.
De mannen van Koolhaas blijken kwetsbaar, de een wat meer dan de ander. Zo zoekt de jubilerende fabrieksdirecteur nog altijd erkenning van zijn schoonvader, de oorspronkelijke eigenaar die het bedrijf tot grote bloei heeft gebracht. De weduwnaar uit het laatste boek zoekt eerst een paar zussen van zijn overleden vrouw op, die niets van hem moeten weten en komt uiteindelijk terecht bij een oude jeugdliefde. Zij is intussen weduwe en ernstig ziek. Iets van medeleven flakkert op, of toch niet, of toch wel? Ik zie in de verhalen van Koolhaas vooral het onvermogen van de mens om zich emotioneel werkelijk om te vormen.
Koolhaas gebruikt een wisselend perspectief, dat vooral bij de hoofdpersoon, Verhoeven, blijft. Omdat Jos, zijn vroegere jeugdvriendin, ernstig ziek is, en hij bang is zijn eigen verhaal mondeling te doen, gebruikt hij een kleine bandrecorder. Zij gebruikt na enige aarzeling het apparaat om haar latere liefde voor de Noorse Jörg uit te doeken te doen. Een onmogelijke liefde waaraan zij wel een zoon overhoudt. Vanwege de schande – het waren de vijftiger jaren – trouwt ze met Viegensanck, een welgestelde oudere man, wat een liefdeloos huwelijk oplevert. Meer dan dat, de man krijgt duidelijk sadistische trekken. Als Verhoeven haar weer ontmoet is ze niet alleen erg ziek, maar ook al jaren weduwe. Op verschillende manieren zien we hoe mensen in een huwelijk langs elkaar heen leven. Het feit dat communicatie soms per brief en via de bandrecorder verloopt, zou ik ook een veeg teken noemen.
Geef een reactie