De boekenmarkt met zijn belachelijke prijzen doet je voor boeken kiezen die je misschien voor de volle prijs zou laten liggen. Simona Vinci was voor mij nog onontgonnen terrein. De achterflap vermeldde over de inhoud: ‘Een vrouw kijkt naar zichzelf in de spiegel van een hotelkamer in Rome. Ze is alleen en denkt aan de man van wie ze hield, met wie ze in diezelfde kamer vele malen de liefde heeft bedreven.’ Daarna belooft de tekst het verhaal van de belangrijkste momenten uit hun relatie. En haar relatie tot de liefde. Voorin het boek schrijft de uitgever, Wereldbibliotheek, ‘Simona Vinci (Milaan 1970) is een van de bekendste auteurs in Italië. Ze heeft diverse romans en korte verhalen op haar naam staan die in verschillende landen zijn verschenen, ook in de Verenigde Staten.’ Tot zover de teksten die mij verleidden om het fraai uitgegeven boek uit 2006 aan mijn verzameling toe te voegen.
Hoewel de vorm waarin de verteller zich tot een jij richt niet vaak voorkomt, is dit de tweede roman in korte tijd waarin het gebeurt. In het eerste inleidende stukje staat dat wat hier geschreven staat “je” niet zal bevallen. Het zal irritatie bij je wekken. Toch moet je het tot het einde uitlezen, want het gaat om de waarheid. Natuurlijk die van mij…
Simona Vinci schrijft in korte scènes, soms een paar bladzijden, soms een enkele pagina waarop nog heel wat wit overblijft. In de eerste scène zijn we in de hotelkamer, kamer 411 van Hotel Nazionale in Rome. Ze kijkt in de spiegel naar de vrouw die daarin wordt weerspiegeld, ze herinnert zich andere spiegels en zo krijgt de lezer een beeld van de ik, het beeld van haar buitenkant en hoe zij over haar lichaam denkt.
Haar herinneringen komen zoals alle herinneringen enigszins caleidoscopisch. In de vorm maakt het dat het nu eens een moment is dat als scène wordt verteld, dan weer een overpeinzing in de kamer waarin de ik zich alleen bevindt, dan weer samen met de geliefde van toen, dan weer ergens anders in momenten die de ik aan de “je” vertelt. Door al die beelden ontstaat het verhaal van een liefde die begint en die weer eindigt. Vinci beschrijft het niet als een liefde die heel anders is als alle andere liefdes, ze laat de ik uit het verhaal oog hebben voor de grote lijn, de dingen die steeds opnieuw gebeuren.
Kamer 411 is het verhaal van een liefde. Verteld door iemand die probeert het karakter ervan te doorgronden. Veel reflectie. Reflectie die soms is gekoppeld aan boeken of alinea’s die haar zijn bijgebleven. Bladerend in de roman kom ik op pagina 64 dit tegen: ‘Wat ik je nu ga vertellen, is het begin van Drie kamers op Manhattan, van Georges Simenon, een van zijn meest diepgaande psychologische romans, ik weet niet of jij hem ook hebt gelezen.
Een man en een vrouw komen elkaar tegen aan de bar van een café, het is nacht en ze zijn allebei alleen, en allebei zijn ze bedroefd en hebben ze een verleden dat hen dwarszit en dat ze het liefst zouden vergeten. Het zou een schilderij van Hopper kunnen zijn…’ Die tekst gaat nog even door. Vervolgens legt de ik een verband: ‘Ook ik ben over de dertig en heb veel mannen gehad…’ Ze vraagt zich af waarom ze juist op de “je” verliefd is geworden en niet op een willekeurig andere man – een vraag die alle verliefden zich ongetwijfeld stellen. Dan overweegt ze ‘Misschien ben ik op jou verliefd geworden omdat ik je heb uitgevonden. Zoals José Ortega y Gasset schrijft: Aan de liefde, niet aan het voorwerp van de liefde kun je de minnaar kennen. Iedereen bemint met de volheid van de eigen geest, met voldoende kracht om aan de beminde alle teerheid en verfijning toe te kennen die de ziel van de minnaar (oftewel de eigen ziel) nodig heeft.’
Vinci weet zich te beperken en juist daardoor is het een interessante roman geworden. Gaat het in 126 bladzijden alleen maar over een liefde die toch weer een einde vindt? Nee, het gaat vooral over de reflectie op het verhaal van die liefde, en als de twee bezoeken brengen aan het ene en andere ouderlijk huis, komt ook de jeugd en de achtergrond van de geliefden aan bod. Alles door de ogen van de ik. De ik en de ander, het verhaal van ons allemaal.
Een roman is boeiend door alle factoren samen en ik vond dat ze goed bij elkaar kwamen. Als schrijver zie je er een voorbeeld in van hoe je de literatuur kan verwerken in je eigen verhaal. Kán, want er zijn ook mensen die deze verbinding vinden afleiden. Iets wat ik, zoals het hier is gedaan, niet vind.