Archief | september, 2013

Allard Schröder, De hydrograaf

28 sep

Allard Schroeder_De hydrograaf-184x292Met De hydrograaf won Allard Schröder in 2002 de AKO-literatuurprijs. Gisteren heb ik de 204 pagina’s uitgelezen. Aanzienlijk sneller dan de schrijftijd, want Schröder dateert zijn roman: Amsterdam, 1992-2002. Tien jaar dus wat me erg bemoedigend lijkt voor sommige van mijn cursisten die meer haast hebben met een eerste roman. Niet dat tien jaar een ijkpunt is, er zijn auteurs die sneller zijn, daarnaast ook wel enkelen die meer tijd nodig hebben. Maar goed de leestijd staat dus in geen verhouding tot de schrijf- en herschrijftijd. Toch is er wel een verband. Door op zinsniveau en op het punt van constructie een uitstekend product af te leveren, geeft Schröder de lezer een boek in handen dat leest als een trein. Je zou nog tegen kunnen werpen dat het dan wel een simpel verhaaltje moet zijn, maar dat is zeker niet het geval.

Hoewel de hydrograaf een heel leven bestrijkt, gaat het in werkelijkheid over de periode waarin Franz von Karsch-Kurwitz breekt met zijn oude leven. Na een korte inleiding waarin de verteller stelt dat Karsch vooral een gewoon en weinig opzienbarend leven heeft geleid, laat hij het verhaal beginnen. En wel aan boord van de viermaster ‘Posen’ half april 1913. Karsch zal aan boord tussen Hamburg en de bestemmingshaven Valparaiso wetenschappelijke waarnemingen doen. Als onderzoeker voor het Ozeanographisches Institut van Hamburg onderzoekt hij de eigenschappen van golfslag en stromingen. In feite is zijn reis ook, of misschien wel juist, een vlucht. Hij is even dertig en zijn familie, zijn moeder voorop, denkt hem te koppelen aan Agnes Saënz. Omdat het hem geleerd is vooral beleefd, volgzaam en aangenaam gezelschap te zijn, ontwikkelt zich een situatie die hij eigenlijk helemaal niet wil. Daarom laat hij de voorbereidingen die hij normaliter treft voor hij aan zo’n reis begint, dit keer achterwege.

De ‘Posen’ is een vrachtschip met beperkte passagiersaccommodatie. Aan boord treft hij Amilcar Moser, een handelaar in salpeter die voor zaken op weg is naar Chili. Verder is er Ernst Totleben die leraar is en aan de slag wil aan een Duits gymnasium in Santiago de Chile. In Lissabon komt nog een passagier aan boord. Een grote hutkoffer met een enorme M erop geschilderd komt aan boord, maar de passagier die een hut heeft naast Karsch, laat zich de eerste tijd helemaal niet zien. Tot een matroos ziet dat ‘hij’ een vrouw is. Ze blijkt een Nederlandse, Astrid Maris, pianiste of actrice, dat wordt niet helemaal duidelijk. Juist door de geheimzinnige waas die rond haar hangt, wordt zij voor de heren zeer aantrekkelijk. Moser maakt avances, maar daar gaat zij niet op in. Hij is iemand uit de lower middle class die ervan droomt dat er een omwenteling komt en de gevestigde elite van nu plaats zal maken voor een nieuwe klasse die het vooral bij de feiten houdt. Feiten en geld verdienen, dat is ongeveer zijn wereld. Totleben heeft regelmatig gesprekken met Astrid, maar dat heeft Karsch op den duur ook. Een tussenstop in Rio de Janeiro heeft grote gevolgen. Karsch laat zich, geholpen door flinke porties alcohol, volledig gaan, Totleben blijft er achter en krijgt met de plaatselijke politie te maken en Karsch en Astrid komen nader tot elkaar. Echter, behalve Moser, de man die het bij feiten houdt, blijkt niemand te zijn wie hij of zij lijkt. Dat brengt een wezenlijke verandering teweeg in Franz Karsch.

In flashbacks laat de auteur ons meer zien van Karsch in zijn kindertijd en jeugd. Seksualiteit en de relatie tot zijn ouders die hem gemaakt hebben tot wat hij was. Nadat hij terug is in Duitsland laat de rest van het verhaal zich in een aantal grote stappen vertellen. Hij is een ander mens geworden, geeft zijn baan bij het Institut op en gaat in het leger, waar hij gezien zijn afkomst een positie in de luwte krijgt. Uiteindelijk trekt hij zich meer en meer terug in een eigen droomwereld.

De hoofdpersonages bevinden zich allen aan boord van de ‘Posen’. Hier speelt zich de belangrijke omwenteling in het leven van Karsch af. Op de titelpagina van het vierde hoofdstuk staat ‘Und ein Narr wartet auf Antwort’, een citaat uit het volgende gedicht (fragment).
Am Meer, am wüsten, nächtlichen Meer
Steht ein Jüngling-Mann,
Die Brust voller Wehmut, das Haupt voll Zweifel,
Und mit düstern Lippen fragt er die Wogen:
“O löst mir das Rätsel des Lebens, (…)
Es murmeln die Wogen ihr ewges Gemurmel,
Es wehet der Wind, es fliehen die Wolken,
Es blinken die Sterne, gleichgültig und kalt,
Und ein Narr wartet auf Antwort.
                                  Heinrich Heine, Buch der Lieder, Die Nordsee – Zweiter Zyklus

Advertentie

Muriel Spark, Juffrouw Brodies beste jaren

5 sep

Muriel Spark_Juffrouw Brodies beste jaren-179x292Waar gaat het over in Juffrouw Brodies beste jaren? Op de Marcia Blaine Meisjessschool werkt juffrouw Brodie, een idealistische en gedreven onderwijzeres die haar klasjes iets extra’s wil meegeven. We volgen haar via de klas waarin ze veel tijd besteedde aan kunst en aan levenservaring. De klasgenoten zijn Monica, beroemd om haar hoofdrekenen en haar kwade buien; de blonde Rose om haar seks, Eunice om haar gymnastische toeren en haar zwemkunst, Sandy om haar kleine, bijna niet bestaande oogjes en de klank van haar klinkers. Verder Jenny die declamatielessen volgt en later aan het toneel wil, Mary die alles pas wat later begrijpt en altijd de schuld krijgt als er iets mis gaat en ten slotte Joyce Emily van een rijke familie en al van verschillende scholen weggestuurd. Als de meisjes ter sprake komen, is het regelmatig met de toevoeging van hun kenmerkende eigenschap: Sandy met de kleine oogjes, Rose die later beroemd zou worden om haar seks. Dit geeft een grappig effect, maar ondermijnt het verhaal niet. De meisjes weten veel wat ze volgens de directrice niet hoeven te weten: wie de schilders van de Italiaanse renaissance waren, dat cleansing cream beter voor je huid was dan gewoon water, wie Buchman en wie Mussolini waren, ze kenden het woord ‘menarche’ en het liefdesleven van Charlotte Brontë en van juffrouw Brodie zelf. Wat de hoofdstad was van Finland wisten ze daarentegen niet.

Juffrouw Brodie leren we kennen als een idealiste, feministe, aanhangster van de Oxford Beweging en van de manier waarop Mussolini het bestuur in Italië aanpakte. Bij haar collega’s uit de lagere afdeling is ze niet geliefd, die begrijpen niets van wat haar drijft. Andersom vindt zij die collega’s achterlijk en niet waard om mee te discussiëren. De directrice zint al jaren op een mogelijkheid om juffrouw Brodie te ontslaan. In de opzet van het verhaal gebruikt Muriel Spark een interessante methode. Waar we vaak flashbacks tegenkomen om sommige gebeurtenissen van voor het begin van het verhaal in te lassen, gebruikt zij flashforwards. Die term ben ik vaak tegengekomen in de betekenis van een vooruitwijzing, een glimp in de toekomst zonder inhoudelijk iets weg te geven, met de bedoeling om de spanning te verhogen. In die betekenis kan je flashforward nooit meer gebruiken nadat je hebt gezien wat Spark doet. Zij geeft wel degelijk informatie weg. Bijvoorbeeld:
“’…Spreken is zilver, maar zwijgen is goud. Mary, luister je? Wat heb ik gezegd?’
Mary (…) die later beroemd zou worden omdat ze zo dom was en altijd de schuld kreeg en die op haar drieëntwintigste het leven liet bij een hotelbrand, riskeerde: ‘Goud’.
‘En wat zei ik dat goud was?’
Mary zag om zich heen en naar boven.”

Later komt dit, weer in een flashforward, terug. Nu wordt erbij verteld dat ze op een gang van links naar rechts door de rook liep, dan omkeerde en van rechts naar links liep, uiteindelijk tegen iemand op botste, viel en stierf.
In het verhaal maakt Spark duidelijk dat het goed kan dat mensen in de dertiger jaren (Juffrouw Brodie maken we mee op school tussen 1931 en 1934, in 1939 krijgt ze alsnog haar ontslag) idealistisch konden zijn en tegelijkertijd konden dromen van sterke mannen die de problemen eens echt aanpakken. Over Sandy zegt de verteller, laat in de roman: “Inmiddels had ze zich tot de Katholieke Kerk bekeerd, waar ze heel wat minder aangename fascisten tegenkwam dan juffrouw Brody.” Tja. Je kunt over de rol van de RK kerk uitvoerig berichten, maar een klein zinnetje tussendoor kan ruimschoots genoeg zijn. Door die economische manier van schrijven lukt het Muriel Spark om in 120 pagina’s een boeiende roman te schrijven.

Muriel Spark

5 sep

MMuriel Spark_fotomethandtekeningx5,5breeduriel Spark is niet een huishoudwoord, een naam die iedereen kent. Ten onrechte? Dat denk ik wel. Maar daarom des te leuker voor degenen die haar boeken wel kennen. Het is wel zoeken geblazen en ik denk dat je vooral moet snuffelen in antiquariaten en op boekenmarktjes. Of de onvolprezen bibliotheek natuurlijk.
Het heeft even geduurd voor Muriel Spark, later geridderd en Dame M. Spark, erkenning kreeg. De gevestigde orde vond haar romans te luchtig en niet dik genoeg. Ze bewees echter dat je toon niet loodzwaar hoeft te zijn om serieuze onderwerpen aan te pakken, en dat deed ze, inhoudelijk hebben haar romans wel degelijk iets om het lijf. Het is bepaald een misvatting dat je als schrijver zware kost moet maken als je met een roman onderwerpen wil aansnijden die ‘er iets toe doen’.
In de volgende aflevering van mijn blog heb ik het over ‘Juffrouw Brodies beste jaren’, een roman waarmee zij succes oogstte,  die tot toneelstuk werd  bewerkt en later verfilmd. Eerder las en beschreef ik ‘Memento mori’.

Meer informatie is te vinden op bv. Wikipedia.

Julian Barnes, Flauberts papegaai

2 sep

Julian Barnes - Flauberts papegaai-185x292Wat lees ik nu eigenlijk, vroeg ik me bij dit boek af en toe af. De achterflap was het wel eens met die twijfel. Moeilijk te classificeren, las ik daar, het is zowel een roman, een biografie, een literaire kritiek en een commentaar op deze drie vormen. Zelf had ik ook het idee van een omvangrijk essay over Flaubert, maar dan weer voor een belangrijk deel in de vorm van een roman. Er is namelijk een hoofdpersoon, Geoffrey Braithwaite. Hij is arts in ruste en heeft zich zijn leven lang verdiept in Flaubert. Nu hij weduwnaar is bezoekt hij de plaatsen waar Flaubert ooit kwam of leefde. Wat hij er vindt vergelijkt Braithwaite met wat hij in het werk van Flaubert heeft gelezen. En gelezen heeft hij. Van voor naar achter, van links naar rechts, lettend op de dieren die bij Flaubert belangrijk zijn, de reizen die hij maakte, zijn liefdes; nadat je alle romans van een auteur hebt gelezen en herlezen, kan je veel meer dan de traditionele commentaren schrijven. De dokter leest ook kritieken en biografieën. Zo komt hij terecht bij Enid Starkie die er uitgebreid bij stilstaat dat in Madame Bovary de ogen van de hoofdrolspeelster van kleur verschillen, op de ene bladzijde zijn ze bruin, op een andere diep zwart en weer ergens anders blauw. Het wordt een grappig hoofdstuk, waaruit blijkt dat Braithwaite aan dit soort wetenschappers een flinke hekel heeft en dat hij zelf niet op zulke details let onder het lezen.

De titel van het boekt komt rechtstreeks van een papegaai die in een museum staat en die op het bureau van Flaubert zou hebben gestaan. Het toont de speelsheid van Julian Barnes’ roman (om het boek toch maar even zo te noemen) dat de zoektocht naar de papegaai (stond hij werkelijk op de werktafel van Flaubert?) tot een centraal thema wordt gemaakt. Met een dikke knipoog, maar misschien wil het wel laten zien dat de concentratie op de papegaai je niet bij de kern van Flaubert brengt, net zoals allerlei diepgravende studies veel kunnen opleveren, zonder het hart van de schrijver bloot te leggen.

Intussen levert de zoektocht van Braithwaite een schat aan vrolijke informatie op. In een hoofdstuk Flaubert voor treinspotters zien we hoe deze over treinen dacht (hij haatte ze), ze gebruikte en hoe anders zijn leven verlopen zou zijn als er geen treinen waren geweest. In het hoofdstuk daarna, De Flaubert-apocriefen, gaat het o.a. over de mogelijke andere levens van Flaubert: wat als…? Een overdenking van Braithwait die begint bij de plannen die Flaubert in brieven beschreef, plannen en dromen uit de tijd voor ‘het echte leven’ begon. Ik herken het wel. Voor mijn twintigste nam een oudere man, mijn herinnering aan hem is vervaagd, me mee naar het gebouw aan de Witte de Withstraat, waar de NRC werd gemaakt en gedrukt. Ja, journalist worden, dat leek me toen wel wat. Het is een van de levens die ik niet heb geleefd. Dit is de basis van de gedachten van Braithwait over de mogelijke andere levens van Flaubert. Het zijn gedachten die ver weg staan van de aanpak van een biografie door de experts die academische studies van hun onderwerp hebben gemaakt. Met de ernst waarmee deze hun onderwerp opensnijden speelt Julian Barnes, via zijn personage dokter Braithwait een spelletje. Enid Starkie bestond trouwens echt en via Wikipedia vond ik een indrukwekkende pagina over haar leven en werk.

Wat je in de klassieke biografieën niet tegen zal komen is een hoofdpersoon met een gestorven vrouw, Ellen in dit geval, die overeenkomsten vertoont met Emma Bovary, die overigens ook met een dokter was getrouwd. De vraag blijft of je door de serieuze en degelijke biografie dichter bij de schrijver komt dan door een speels en geestrijk boek als Flauberts papegaai. Misschien is het ultieme inzicht in iemands leven wel even moeilijk te vangen als de papegaai die door Braithwait wordt nagezeten. Intussen staat wel vast dat Julian Barnes dit boek nooit had kunnen schrijven zonder een grondige studie van Flauberts leven. Wat het oeuvre aangaat, naast Madame Bovary komen o.a. aan bod: Salammbô, L’Éducation sentimentale, Bouvard et Pécuchet en de Dictionnaire des idées reçues.

William Sutcliffe, Whatever Makes You Happy

1 sep

William Sutcliffe_Whatever makes you happy-181x292Een goed, niet alledaags idee is een prima vertrekpunt voor een verhaal. Of het verhaal een kort verhaal wordt, een novelle of een roman zal daarna wel blijken. Ik houd het erop dat de lengte van een verhaal een intrinsiek gegeven is, als het verhaal af is blijkt hoe lang het is geworden.

Het idee is snel verteld. Drie vriendinnen, elk moeder van een zoon van even dertig, maken zich zorgen over het feit dat de jongens hun leven nog niet op de rit hebben. Niet getrouwd, geen vaste vriendin, geen zicht op een kleinkind. Hoe hun zonen echt leven weten de moeders ook maar half. Dan oppert een van hen het idee ze onverwachts op te zoeken om een week te blijven logeren en zo poolshoogte te nemen en eventueel wat bij te sturen.
Uit deze gedachte volgt de opzet van het verhaal bijna automatisch. Er ontstaan drie parallelle situaties: zoon krijgt moeder op bezoek. Hier houdt de overeenkomst op. De moeders zijn, hoe kan het anders, verschillend van elkaar en de zonen hebben elk hun eigen leven opgebouwd. Er zit een typische Engelse humor in de roman. Ik bedoel ermee dat de Engelsen er al heel lang een patent op hebben om een bizar uitgangspunt volkomen serieus uit te werken. Daarin zit al humor. Sutcliffe voegt er een amusante trant van schrijven aan toe.
Zoals altijd proef je op de eerste bladzijde al wat de smaak zal zijn van de roman waarin je begint te lezen. Het eerste hoofdstuk gaat over Carol en Matt.

‘What’s happened?’
‘Just thought I’d pop in.’
Matt stared at his mother, aghast. He couldn’t think of a single thing that might have prompted her to turn up, here, at his flat, on a weekday evening, uninvited, without even giving him a warning. There was no precedent for this behaviour, and so he immediately assumed that something terrible must have happened, something too awful to discuss over the phone – an event to be spoken of in hushed voices, with a chair at the ready and hot, sweet tea to hand. At the very least, someone must have died.

Ik las, dat is wel duidelijk, de Engelse versie, in 2008 gedrukt in St Ives. Er bestaat een Nederlandse vertaling, Àls Jij Maar Gelukkig Bent. Ik ben iets te lui om per se in de oorspronkelijke taal te moeten lezen, de Engelse versie kwam toevallig op mijn pad. Over het Engels: Sutcliffe gebruikt zelden een woord dat ik niet kende. Dat is geen snoeverij, ik kan wel behoorlijk overweg met de taal, maar het betekent vooral dat de schrijver geen hoogdravend, literair Engels gebruikt. Het doet me terugdenken aan de eerste klas HBS waarin ik van Hemingway The Old Man And The Sea las. Dun boekje en heel makkelijk Engels. Vol goede moed begon ik aan een volgend boek; ik kon geen moment zonder woordenboek.
Terug naar Whatever Makes You Happy. Het geeft een mooi beeld van het leven van drie totaal verschillende dertigers in het Engeland van nu en en passant een schets van drie moeders. Bij die moeders kwam ik af en toe wel een actie tegen die ik iets te bizar vond om geloofwaardig te zijn. Je zou hier tegenin kunnen brengen dat de gedachte al bizar is dat drie moeders afspreken om gelijktijdig hun zonen te verrassen met een bezoek. Oké, maar als je dat aanneemt dan kan de uitvoering nog steeds meer of minder geloofwaardig zijn. Het gaat niet steeds ‘over the top’ maar een enkele keer naar mijn smaak duidelijk wel. Dat vond ik jammer. Het neemt niet weg dat ik het boek met plezier heb gelezen.