Archief | augustus, 2014

Ian McEwan, Amsterdam

25 aug

Ian Mc Ewan - Amsterdam 292x182Schreef McEwan nu een boek over de stad waarvan de bewoners toch al denken dat het de navel van de wereld is? Nee, dat blijkt niet het geval. De plaats waar alles gebeurt is vooral Londen, gevolgd door een stukje Lake District en een flintertje Manchester. Uiteindelijk komen de hoofdrolspelers samen in Amsterdam en, zo blijkt uit het verhaal, die stad had beslist niet Zürich of Marseille kunnen zijn. Tot zover de geografie.

Met deze roman uit 1998 bewijst McEwan opnieuw zijn vakmanschap als romanschrijver. Het verhaal gaat om twee hoofdpersonen binnen hun werelden, omgeven door belangrijke en iets minder belangrijke personages. Er is een plot, er zijn maatschappelijke, herkenbare situaties en er zijn verschillende wendingen en verrassingen. Ten slotte eindigt het verhaal toch anders dan de lezer waarschijnlijk had gedacht. Allemaal prima ingrediënten. Wat alles goed en rond maakt, want de ingrediënten bieden op zich geen garantie, is dat ik zowel in de personages als in de omstandigheden kon geloven. Niet dat het verhaal zich ook in het leven van de gemiddelde lezer zou kunnen afspelen. Daarvoor zijn allereerst de hoofdspelers te bijzonder. De gevierde componist Clive Linley en de hoofdredacteur van een Engelse kwaliteitskrant, Vernon Halliday zijn beiden ex-geliefden van Molly, die later trouwde met George Lane. Op de eerste bladzijde treffen we hen op haar crematie op een koude dag in februari. Molly, levenslustig, in voor avonturen, was een bekend fotografe die onder andere voor Vogue werkte. De twee mannen zijn het er over eens dat ze haar einde zo nooit gewild zou hebben, hulpbehoevend en geheel in handen van de rijke maar saaie en bezitterige George. Deze organiseerde dan ook alleen een crematie, geen herdenkingsdienst, want hij wilde voorkomen dat vroegere relaties het woord zouden voeren. De twee vrienden maken een afspraak om te voorkomen dat – als het leven niet meer levenswaard zou zijn – de ander hulp biedt om op een aanvaardbare manier uit het leven te stappen. Als de wetgeving in Engeland tegen die tijd niet veranderd is, zullen ze naar Nederland uitwijken.
Intussen gaat het leven door. Clive is gevraagd een symfonie te schrijven die bij het ingaan van het nieuwe millennium gespeeld moet worden. Hoewel het jaar 2000 nog niet voor de deur staat, is er druk om dit stuk al snel klaar te hebben. McEwan schetst nauwkeurig wat een componist te doen staat, wat Clive te doen staat. Deze is een van de eerdere die zijn afgestapt van het modernisme waarin melodie, harmonie of ritme verbannen waren. Clive heeft een thema nodig, iets wat hij kan uitwerken, waarin variaties komen, omdraaiingen, stille passages en waarin dat alles leidt tot een groots slot. In de roman volgen we dit proces van nabij, zonder dat je musicus moet zijn om dit te kunnen meebeleven. En dan is er Clive zelf, hoe gaat hij om met de roem die hem ten deel valt, welke fantasieën komen zijn dromen binnen? Hoe geconcentreerd kan hij blijven; scheppen is immers iets anders dan een ambacht uitvoeren.
Vernon, de oude vriend heeft een totaal ander leven. Hij is als hoofdredacteur aangesteld om de krant uit de rode cijfers te halen. De oplage loopt al tijden terug. Dieper gravende artikelen zijn degelijk en chique, maar wie leest ze, welke concessies moeten er worden gedaan aan een jonger lezerspubliek? Vernon heeft al het nodige veranderd, hij heeft een goede kijk op de krantenwereld, waarin hij aan de ene kant te maken heeft met de redactie en de behoudende elementen daarin, en aan de andere kant met een directie die zich concentreert op de rendementen. Daar zou je een economisch opstel van kunnen maken. McEwan vertelt gelukkig een verhaal. Tot hoever je kan gaan voor het commerciële doel wordt een geschiedenis over onthullende foto’s die het bestaan van een hoog geplaatste gefotografeerde kunnen vernietigen, maar die voor de krant een grote klapper zullen betekenen. Terwijl de strijd tussen ethiek en commercie woedt, blijkt dat het slachtoffer, het bejaagde groot wild, niet stil zit. Tussen Vernon en Clive ontstaat een verschil van mening dat hun vriendschap sterk onder druk zet.
De symfonie zal uiteindelijk op de al lang bekende datum in Amsterdam worden gerepeteerd en zowel Clive als Vernon zullen op de receptie zijn ter ere van de eerste uitvoering. Het verhaal neemt dan weer een nieuwe wending waarover ik natuurlijk niets zal zeggen.
Net als de eerdere boeken van McEwan, moet je Amsterdam zeker zelf lezen. Dat wat vriendschappen kan bedreigen is niet veranderd, en de dilemma’s waarmee beiden te maken krijgen, zijn ook nu aan de orde.

Advertentie

Oscar van den Boogaard, Meer dan een minnaar

8 aug

Oscar van den Boogaard - Meer dan een minnaar-292x183Wat heb je net gelezen voor je aan het volgende boek begint? Ik merkte dat het wel degelijk iets uitmaakt, zeker waar het net gelezen boek een bundel verhalen en notities was van Sylvia Plath. In de eerste bladzijden miste ik al de indringendheid, alsof je na een tocht op een ruige zee op een kalm meer terecht komt. De eerste alinea begint met een relativering. Als je maar voldoende afstand neemt, in ruimte maar zeker ook in tijd, vervaagt zelfs de eigen familie inclusief de ongelukkige leden daarvan, tot een zoetsappige onschuld. Aan het woord is een ’ik’ die later zoon August van Regina blijkt te zijn. Om niet in raadselen te spreken: de roman gaat in hoofdzaak om zes mensen, twee echtparen waarvan Noël en Regina een zoon hebben, en Rudolf en Elsie een dochter, Lilly.

Het verhaal wordt in de hij-vorm geschreven, het perspectief wisselt per hoofdstuk. Al lezend kom je te weten dat Noël een ware autochtoon is in het Vlaamse dorp aan de Leie. Hij en zijn vrouw staan voor de traditie, de kerk en eenvoud. Rudolf komt van buiten, is seksuoloog, welgesteld. Hij laat een grote hoeveelheid bomen kappen om er een kubistisch betonnen huis neer te zetten, naast de woning van Noël. Zijn hele levensstijl en -opvatting staan in scherp contrast met die van zijn buren.
Er zou weinig te vertellen zijn als deze buren hun eigen leven zouden leven en af en toe eens een glas wijn of bier dronken. In een korte flaptekst zien we al dat het weekend van de ramp met de Herald of Free Enterprise (vrijdag 6 maart 1987) het moment is waarin de levens van de echtparen op drift raken. Voor die tijd waren al vierhoeksverhoudingen ontstaan.
Op de tweede pagina is het 5 maart en komt de aarde tevoorschijn uit een laag van sneeuw en ijs. Het grootste deel van de roman wordt dus in flashbacks verteld. Veel algemeen beeld, achtergronden, af en toe een inkijkje in de psychologie van de personages. Dat ik een gevoel kreeg dat het aan urgentie ontbrak, kwam niet alleen door het vorige boek. Het mooie van lezen is dat je je laat meenemen door het huidige verhaal, zoals je luistert naar degene die je nu aan het vertellen is wat hem of haar is overkomen. Aandachtig. Dat neemt niet weg dat de een aangrijpender weet te vertellen dan de ander.

Tussen het moment dat ik de laatste bladzijden las en het schrijven van deze impressie ligt een goede week. Genoeg om een beeld van de roman als geheel te laten ontstaan. Wat boven kwam drijven was dat het plezier van het lezen overheerste. Oscar van den Boogaard is vakman genoeg om een roman tot een goed einde te brengen. En dat er twee snelheden zijn. In het begin is het vooral expositie, de schrijver schildert een beeld van de verschillende personages. Je leert ze stuk voor stuk kennen en er worden tipjes opgelicht van de sluier die nog over de toekomstige gebeurtenissen ligt. Daarna, we zijn dan denk ik al op twee derde van de roman moet de plot worden afgewikkeld. Het verhaal raakt in een stroomversnelling. Een sterke versnelling alsof de schrijver zich bewust wordt dat er zaken gedaan moeten worden, het verhaal moet af. Voor een verbinding met de werkelijkheid zorgt de veerboot Herald of Free Enterprise die net buiten de haven van Zeebrugge kapseisde en zonk. Veel mensen staat die gebeurtenis nog op het netvlies, ook al omdat het Rotterdamse Smit-Tak de berging voor haar rekening nam. De schrijver heeft het aangegrepen om een plotwending te bewerkstelligen. Natuurlijk weet de lezer dat hij een boek leest in het genre Fictie. Niettemin doet de schrijver zijn best een verhaal te maken dat tenminste waar had kúnnen zijn. Daarin kunnen waargebeurde elementen een positieve rol spelen. Een soortgelijk punt: eerder laat hij August zich zorgen maken over de gevolgen van Tsjernobyl. Dat was een klein jaar eerder. De vraag blijft wel hoeveel lezers nog weten wanneer dat was en hoe lang die verbinding met de roman blijft werken.
Aan het eind heb je het verhaal gelezen, de plot is afgewikkeld, de personages kijken aan tegen een nieuwe situatie. Het zat allemaal goed in elkaar, het was plezierig lezen, en toch blijft er een maar. Er zijn golven, maar noch de personages, noch de lezer wordt erdoor onderuit geslagen. Het zijn te zoete golven. Al met al, zeker een lezenswaardig boek, maar ik zou er geen zoektocht aan wijden om het per se en met alle geweld in handen te krijgen.

Sylvia Plath, Johnny Panic en de Droombijbel

7 aug

Sylvia Plath - Johnny Panic en de droombijbel 184x292Sylvia Plath werd in Boston geboren, studeerde in Cambridge waar ze in 1956, op mijn verjaardag, trouwde met de Engelse dichter Ted Hughes. Ik ga niet de algemeen bekende feiten herhalen, behalve dan dat haar bekendste werk De glazen stolp is en dat ze in 1963 stierf als gevolg van ernstige depressies. Dit boek bevat verhalen en aantekeningen die door Hughes zijn geselecteerd en van een nawoord zijn voorzien.

In de verhalen viel mij vooral de intensiteit op. Niets is vrijblijvend. In het eerste verhaal is de ik aan het werk in een psychiatrische kliniek, waar ze buiten haar werk om oude patiëntendossiers doorspit om daaruit de dromen over te schrijven. Dit valt, uiteraard zou ik bijna zeggen, niet onder de opdrachten van haar cheffin, Miss Taylor. Het moet dus stiekem gebeuren op momenten dat Miss Taylor er niet is.
In een vergelijking met de alledaagse mens, de aan de maatschappij aangepaste, valt de ik buiten het ‘normale’. Wat me doet denken aan de schrijfster die ook niet aan de norm voldeed en bij tijd en wijle leed onder stoornissen. Ik zal maar niet het zijpad inslaan dat begint bij de vraag hoe je ‘normaal’ moet definiëren. Iets wil ik er wel over zeggen: de zogenaamd normale mens die ’s avonds na gedane arbeid op de bank ploft, zal geen kunst in welke vorm dan ook maken. Daarvoor is een innerlijke gedrevenheid nodig. Dat is precies hetgeen uit alle verhalen naar voren komt. Al lezend kreeg ik de indruk dat alle verhalen mij iets meer vertelden over de schrijfster. Dat kan inbeelding zijn, iedere lezer maakt uiteindelijk zijn eigen verhaal.
Uit de verschillende verhalen neem ik er twee waarin de hoofdpersoon dagdroomt over hoe de metgezel (een broer, een partner) om zou kunnen komen. In het geval met de overheersende, behoudende en veel te nuchtere broer, stelt ze zich voor dat zij op een steiger aan zee iets laat vallen, dat hij zou pakken waarna hij door een golf wordt meegenomen. In het andere geval telt de ik beren die ze tegenkomen, waarbij de 59e beer fataal zou worden. Steeds is het personage ongelukkig door de ander die haar ruimte en ontplooiingsmogelijkheden beperkt. Dan is er nog de tiener die op een valse manier wordt beschuldigd van iets waar ze part noch deel aan heeft, maar die moet ervaren dat zelfs haar ouders haar niet geloven. Zij maken, niet boos maar bedroefd, bij de ouders van het valse wicht excuses. Alles bij elkaar geen vrolijke verhalen, maar zeker indringende.
Jammer vond ik dat ik te vaak de indruk kreeg dat het Engels wel heel letterlijk was vertaald, waardoor het Nederlands niet honderd procent Nederlands was. Als ik de oorspronkelijke uitgave onder handbereik had gehad, had ik daar zeker naar gegrepen. Het nawoord voegt nog wel wat toe; door de verhalen en door het aura dat om Sylvia Plath hangt, ben ik benieuwd naar haar als persoon. Daar stond wel tegenover dat ik niet blij was met de uitleg die Hughes geeft over zijn keuze. In de eerste afdeling staan De beste verhalen, in de tweede afdeling de mindere… Ik heb helemaal geen behoefte aan iemand die dat voor mij uitzoekt. In elke bundel staan wel betere en wat mindere verhalen of gedichten, maar welke dat zijn mag de lezer bepalen. Ook bij Plaths aantekeningen komt Hughes hinderlijk tussenbeide, hij vermeldt dat hij sommige heeft weggelaten omdat ze niet voor publicatie geschikt waren. Waarom is dat vermeldenswaard? De uitgever die een verhalenbundel samenstelt van een van de auteurs uit zijn fonds, doet de lezer ook geen plezier door op de achterflap te zeggen dat er wel meer verhalen waren, maar dat hij die niet had opgenomen omdat enzovoorts.

De aantekeningen zijn overigens boeiend, soms kleine waarnemingen van de mensen uit haar buurt. Vingeroefeningen in goed kijken en schrijven met als achterliggende idee dat sommige mensen als personage in een volgend verhaal of een volgende roman zouden kunnen optreden. Het is voor iedereen die schrijft een interessante exercitie. Een klein, zelf geschreven portretschetsje herlezend kan het je overkomen dat je ontdekt een paar wezenlijke details niet genoteerd te hebben. Ligt dat aan jou als schrijver, of waren die details niet zo belangrijk? Aangezien de schrijver geen foto’s neemt, zal de lezer van de woorden weer een eigen plaatje maken dat misschien wel op een flinke afstand staat van het beschreven personage. Al met al boek dat ik iedereen, lezers en schrijvers, van harte aanbeveel. Het gebruikte Nederlands moet je maar op de koop toe nemen.