Met een variant op bekende spreuken zou je kunnen zeggen: zeg mij wat je leeservaring is en ik zal je zeggen wie je bent. De terechte conclusie is dat je deze roman op verschillende manieren kan ervaren. Te wijdlopig, minder beschrijving graag; te onzeker, de hoofdpersoon twijfelt maar. Dat kun je hier en daar horen, terwijl je aan de andere kant ook juist lof kan horen over – onder andere – deze aspecten. Het ligt er sterk aan wat je onder roman verstaat, waar je denkt dat de grenzen liggen of horen te liggen.
Ik reken mijzelf tot de rekkelijken. Er kan en mag heel veel in de roman. Wil je een hond laten spreken en zijn indrukken over de gebeurtenissen weergeven? Prima. Uiteraard verwacht ik dat dit iets toevoegt aan het geheel, maar om te beginnen ben ik blij verrast. De hoofdpersoon is een gescheiden archeozoöloog. Dat houdt in dat hij bij opgravingen botten determineert en dat hij eenzaam is. Op dit laatste komt ik terug. Het eerste houdt voor de schrijfster in dat zij zich verdiept in dit beroep en hierin herken je de schrijfster: in de roman Rico’s vleugels spelen schelpenkenners een grote rol, in Een Spaans hondje zijn de personages architecten op bijzondere gebieden. Eentje bouwt zandkastelen, een andere folly’s in de Engelse traditie. Telkens verdiept Peper zich grondig en met oprecht plezier in deze beroepen. Natuurlijk is dit buitenkant. Het gaat om het verhaal en het gaat erom of de auteur daar iets mee wil zeggen. Aan deze aspecten komt de lezer zeker aan zijn of haar trekken.
De hoofdpersoon, Walter Tervoort, is eenzaam en lost dit voor een belangrijk deel op door zich fanatiek op zijn werk te richten. En van tijd tot tijd door een mevrouw te bestellen bij een escortbureau. Als het verhaal begint is de vaste mevrouw gestopt en hij krijgt nu een ander. Hij is daar in het begin helemaal niet blij mee, maar dat verandert al gauw. Hij wordt hopeloos en enigszins puberaal verliefd op haar. Tegelijkertijd ziet hij zijn eigen gedrag als pathetisch, krijgt daar de pest over in, en vindt hij het leven dat Vera, zo heet de vossenblonde veel jongere escort, helemaal niks: je lijf voor geld verkopen! En wie weet met wie ze aan de rol is als hij haar niet ziet. Als je graag orde wilt en duidelijke scheidslijnen tussen wit en zwart, heb je een probleem met deze vertelling. Maar ja, het leven is nu eenmaal eerder diffuus dan helder en dat de hoofdpersoon zich onzeker voelt in een mistig gebied, vind ik binnen het verhaal heel aannemelijk. Op een indirecte manier krijg je dat als lezer mee. Wat moet je met het gegeven dat Walter in de etalage van een reisbureau een poster ziet met zichzelf te paard in een Portugees landschap? Paardrijden heeft hij nog nooit gedaan, zou hij via een trucage in beeld zijn gebracht? Hij gaat er achteraan en doet de nodige moeite om de fotograaf te achterhalen, wat hem nog niet is gelukt op het moment dat Peper de laatste punt heeft gezet. De kans dat de schrijfster vergeten was dat ze dit losse eindje moest afsluiten, stel ik op nul. De auteur maakt duidelijk dat de hoofdpersoon in overdrachtelijke zin zijn houvast is kwijtgeraakt. Later zal dat in de meest letterlijke zin het geval zijn.
Intussen hebben zijn naspeuringen in zoverre succes dat hij achter haar werkelijke identiteit komt, Vera is slechts haar werknaam. Hij ontdekt dat het verband tussen hem en haar hechter en misschien wel veel hechter is dan hij kon vermoeden. Dat brengt nieuwe dilemma’s met zich mee. Zijn relatie met Vera wordt intussen wel zo hecht dat zij haar hond meeneemt op haar bezoeken en als alles nog inniger wordt en zij op reis moet, stelt hij voor om de hond niet naar zo’n ongezellig pension te doen; hij zal met alle plezier op het beest passen.
Het verhaal is verteld vanuit Walter. Wat er precies omgaat in Vera’s hoofd weet hij niet en komt de lezer ook niet te weten. Aan het eind is het nog maar zeer de vraag hoe het met Walter zal aflopen, en met Vera. Er komt ten slotte wel zekerheid, maar… Of is de moraal misschien dat onzekerheid de enige zekerheid is?
Geef een reactie