Archief | februari, 2015

Jan Hanlo, Zonder geluk valt niemand van het dak

13 feb

Jan Hanlo - Zonder geluk valt niemand van het dak-183x292In 1972 verscheen dit boek als een postume uitgave; Jan Hanlo overleed in 1969 als gevolg van een ongeluk met zijn motor. Het is een autobiografische roman die hij ruim twintig jaar eerder schreef. Dat hier het woord roman gebruikt wordt, bewijst wel hoe rekbaar dit begrip is. Je zou het evengoed een intiem verslag kunnen noemen.

Hanlo is het meest bekend van zijn gedichten, zoals De mus, Oote en Zo meen ik ook dat jij bent. De titel van dit boek was voor mij nieuw. Om het in de tijd te plaatsen ga ik even rekenen: Hanlo werd in 1912 geboren, als hij (zoals Adriaan Morriën zegt) het boek twintig jaar voor 1972 schreef, oftewel 1952, dan was hij toen ongeveer 40. Uit Zonder geluk… blijkt dat hij in die tijd als leraar werkte en zich vooral ongelukkig voelde met zijn eigen houding ten opzichte van zichzelf, van zijn leerlingen, en überhaupt met zijn medemensen. Hij had homofiele en ook wel pedofiele gevoelens en hij wist zich weinig houding te geven. Ik krijg de indruk dat hij het liefste onzichtbaar had willen zijn. Om dat te doorbreken gaat hij zich bekwamen in het voortdurend kijken, voortdurend iemand in de ogen kijken. Hij merkt dat hij daarmee een reactie uitlokt en hij begint te merken, of bang te worden dat hij langzaam gek wordt. Inderdaad wordt hij op een bepaald moment opgenomen in de Valeriuskliniek vanwege een psychose.
Het grootste deel van dit boek is een verslag van wat de schrijver meemaakt in deze en in een andere psychiatrische instelling. Het ging om een gedwongen opname en gedurende enige tijd was hij ook vastgebonden omdat hij een gevaar voor zichzelf vormde. Hij beschrijft een moment waarop hij op een stoel zit in een marmeren gang en eens wil proberen wat er gebeurt als je je ongeremd vanuit je stoel op de grond laat vallen. De eerste keer loopt dat nog vrij goed af, te goed naar zijn idee – zo maak je de echte effecten niet mee – waarop hij het nog een keer probeert en dan inderdaad zijn neus en kin tot bloedens toe beschadigt.

Ik ken geen andere voorbeelden van schrijvers die een gedetailleerd verslag geven van een verblijf in een psychiatrische inrichting. Ik vermoed ook dat bijna iedereen een periode binnen de muren zo gauw mogelijk wil vergeten of er in ieder geval weinig publiciteit aan wil geven, behalve misschien onder een paar heel goede vrienden of vriendinnen. Wat dat aangaat is dit boek heel bijzonder, niet alleen geeft het een beeld van wat de schrijver opgesloten in een gesticht meemaakt, maar het geeft ook een indringend beeld van de gedachtewereld van Jan Hanlo.
Het is bekend dat iedereen die schrijft zichzelf blootgeeft, of hij of zij dat nu wil of niet. Vaak is dat iets wat onder de oppervlakte gebeurt, tussen de regels door, onbewust. Zelfs de schrijvers die bereid zijn zichzelf op de ontleedtafel te leggen, houden als regel toch een gedeelte van hun eigen persoon buiten beeld. Een openhartigheid zoals hier bij Jan-Hanlo kom je maar heel zelden tegen. Of je het boek een roman wil noemen of niet is een kwestie van indeling, overtuiging, maar is niet van het grootste belang. Ik zou me wel kunnen voorstellen dat dit boek gepubliceerd zou zijn binnen een serie als Privé-domein, waarin typisch egodocumenten verschijnen. Dit is een uitgave van Van Oorschot, ik las de vierde en volgens mij laatste druk uit 1989. Wie het ook wil lezen zal op zoek moeten in antiquariaten, op (www) boekwinkeltje, marktplaats of dergelijke vindplaatsen.

Advertentie

Hans Münstermann, Hou me vast

4 feb

Hans Munstermann - Hou me vast 197x292Een paar dagen geleden las ik de laatste regels van dit boek. Daarna liet ik zoals altijd mijn indrukken nog even bezinken. Van Münstermann blijft De bekoring mijn favoriete roman. In vergelijking stelde zijn laatste boek mij enigszins teleur.

Ik aarzel om bij de vorm te beginnen, is het niet een beetje flauw, vraag ik me af. Toch draagt de vorm in belangrijke mate bij aan het verhaal. Het gaat erom wat de verteller vertelt, maar het gaat er ook om hóe een verhaal wordt verteld. Hier is het verhaal opgedeeld in hoofdstukjes van één, anderhalve of twee bladzijden. Ik vind het een springerige opzet al weet ik dat sommige mensen dit juist snelheid aan het verhaal vinden geven. Zo werkte het niet bij mij, eerder leek het of de schrijver zich wilde onderscheiden, een aparte vorm koos vanwege de vorm. Het enige voordeel was dat als zo’n pagina minder interessant was, je snel de tekst kon scannen om naar het volgende hoofdstuk te gaan. Nu ik toch bij de buitenkant van het verhaal ben, ik vond de omslagfoto schitterend, alleen had ik absoluut niet het idee dat de hoofdpersoon model had gestaan voor de vrouw die poseerde. Een foto van de hoofdpersoon is wat mij betreft geen aanwinst. Het interessante van lezen is nu juist dat iedereen zich een beeld kan vormen van de personages, net zoals van de kamers en landschappen waarin zij verkeren. Door foto’s toe te voegen dring je een heel precieze beschrijving op aan de lezer.

Nu dan eindelijk naar de inhoud. Het verhaal speelt zich af in het heden en in een verleden van een goede twintig jaar terug. De ruimte van het heden is een klas aan de Maastrichtse toneelschool, de stad Maastricht en voor een deel het plaatsje Ittersum. Het verleden komt in korte flashbacks aan bod en speelt zich af in Amsterdam en jaren later in Griekenland. Hoofdpersonages zijn de 22-jarige Zelda, studente regie, Matussek, midden tot eind veertiger, docent, enkele klasgenoten, en in het verleden een oude geliefde van de docent. Stel dat het heden circa 2010 is, dan is Zelda van 1988. In 1999 gaat Matussek op vakantie naar een van de Griekse eilanden, waar hij ooit was met zijn ex-geliefde en daar hoort hij dat zij is verdronken tijdens een boottocht. Hij hoort daar nog meer, informatie die het zacht gezegd vreemd maakt dat hij zich gedraagt zoals hij zich gedraagt.
Er is meer vreemd. De manier waarop hij lesgeeft is op het bizarre af. Kennelijk wordt het daar getolereerd. Nou ja, het gaat daar in Maastricht misschien wel zo aan toe, Münstermann heeft er zelf lesgegeven. Zijn provocerende manier van optreden maakt dat de studenten zich sterk afvragen wie ze nu eigenlijk voor zich hebben en zo wordt het ontraadselen van Matussek voor de studenten een onderwerp op zich. Ze ondervragen hem een stuk indringender dan ik ooit meemaakte in leerling-docent verhoudingen. In een van die momenten laat hij zich ontvallen dat hij thuis nog een meer dan twintig jaar oude ongeopende brief heeft van zijn ex. Het werkt als een sappig bot binnen een roedel wolven. Vooral Zelda verdiept zich in Matussek. Het zit haar, dochter van een alleenstaande moeder die overleden is, niet mee. Ze heeft korte tijd iets gehad met Omar uit haar klas; dat is over, maar ze ziet hem uiteraard nog steeds, ze voelt zich gedumpt en door zijn aanwezigheid is het onmogelijk hem te vergeten.

Er zijn gedeelten die ik zeer de moeite waard vond, waardoor ik toch geen spijt heb dit boek gelezen te hebben. In het allereerste hoofdstukje wordt gezegd dat dit – de dag van de diploma-uitreiking – de laatste dag van Zelda’s leven is. De lezer krijgt wel een idee wie daar moreel gezien schuldig aan is, maar aan het eind van de roman wordt helemaal niet duidelijk waarom dat onvermijdelijk zou moeten zijn. Daarvoor is het personage Zelda onvoldoende uitgewerkt en zoals gezegd, zeker zo’n eind moet niet uit de lucht komen vallen. Het is niet genoeg dat het eind helemaal aan het begin is aangekondigd. Alles is mogelijk in de roman zolang je als lezer maar kan geloven dat dit personage, onder deze omstandigheden doet wat ze doet. Dat geloof heeft de schrijver op mij niet kunnen overdragen. Helaas.