Tag Archives: Alain de Botton

Alain de Botton, De biograaf

25 apr

Alain de Botton - De biograaf - 291hgNiet zo lang geleden had ik Proeven van liefde van dezelfde schrijver gelezen. Met plezier, zoals in een blog van vorige maand is te zien. Omdat ik regelmatig schrijfgroepen Levensverhalen begeleid, begon ik met meer dan gewone belangstelling in dit boek.

Ik constateerde dat De Botton twee dingen tegelijkertijd doet, aan de ene kant geeft hij een filosofische analyse van de biografie. Eén van zijn vele bevindingen is dat biografen de neiging hebben om steeds uitgebreider te berichten. Hij zet James Boswell, die 1492 pagina’s schreef over Samual Johnson tegenover John Aubrey die schetsen maakte van vooraanstaande figuren uit de zeventiende eeuw, die slechts één pagina besloegen. (Ik zocht Boswell op en zag op Wikipedia dat zijn Life of Samual Johnson ‘often has been described as the best biography ever’. De auteur probeerde, in tegenstelling tot wat aan het eind van de achttiende eeuw gebruikelijk was, een compleet portret te maken; niet slechts een overzicht van het publieke leven van zijn onderwerp.
De biograaf in het boek vraagt zich af hoe dicht bij de biograaf moet komen om een werkelijk beeld te kunnen schetsen. Moet je bij wijze van spreken met je onderwerp naar bed? Hij relativeert ook dit, hoe nabij ben je dan werkelijk? Om vervolgens een vergelijking te maken met de vertrouwdheid die maakt dat je jezelf slaperig en onopgemaakt aan de ander durft te vertonen. Ik zei al dat De Botton twee dingen doet in zijn boek. In het tweede spoor volgt de ik in samenhang met een gewoon meisje van ergens in de twintig, Isabel Rogers. De ik is nu eens de filosoferende biograaf, dan weer, of tegelijkertijd de vriend van Isabel. Hij stelt zich de vraag of biografieën per definitie over beroemde mensen moeten gaan. Zijn antwoord is nee, want ook de levende en ‘gewone’ Isabel is interessant. Wel is het zo dat lezers het interessant vinden om te weten dat De Beroemde Man tijdens het schrijven van zijn Grote bestseller driemaal per dag wisselbaden nam om dat hij last had van wintervoeten. Ik verzin maar wat. Als de loodgietersknecht last heeft van hetzelfde probleem, zal niemand buiten zijn directe omgeving dat boeiend vinden. Als dezelfde loodgietersknecht regelmatig te laat bij zijn klanten komt omdat hij zichzelf vergeet als hij aan het lezen is in de Metamorphosen van Ovidius, dan wordt dat wel weer interessant. Hoe beroemder de man of vrouw, hoe meer schijnbaar onbelangrijke details de aandacht trekken. Van de onbekende mens zijn onverwachte details weer interessant.
Betekent dit nu dat de biograaf die het leven van een beroemd mens beschrijft, álles moet vermelden, of is dit luiheid, of onkunde om te kiezen tussen wat wel en wat niet van belang is. Een regelrechte uitspraak doet De Botton niet, maar hij blijkt niet voor een oeverloze opsomming. In het meest extreme geval zou de biografie net zo lang worden als iemands werkelijke leven. Hij haalt zelfs een aantal contactadvertenties aan om daarmee de kortst mogelijke autobiografieën te laten zien. Uitdit soort gedachten en voorbeelden blijkt dat De Botton niet alleen over inzichten, maar ook over humor beschikt.
Isabel leeft en ze is in de buurt. De ik probeert zo dicht mogelijk bij haar te komen en zijn theorieën op haar uit te testen. Zo weet hij dat Proust ooit een vragenformulier invulde dat een karakterologisch inzicht zou moeten geven. Prompt probeert hij dit uit op Isabel, die zich echter niet zo makkelijk laat vangen en sommige vragen maar stupide vindt. Isabel blijkt een jonge vrouw met ouders waarover wel het een en ander te melden valt, met karaktereigenschappen die soms uit het verleden te verklaren zijn, en uiteindelijk iemand die we herkennen. De ik, de biograaf, blijkt een filosoof met een ernstige maar even vaak vrolijke kijk. Zo overweegt hij hoe het vreemd het is dat een teennagel oké is zolang hij aan de voet zit, maar eenmaal afgeknipt als vies wordt beschouwd; hetzelfde gaat op voor een haar: helemaal prima, zolang hij maar vastzit.

Door deze mix van filosofie en dagelijkse werkelijkheid, ernst en humor, is het boek – ik twijfel of ik het nu wel of niet een roman moet noemen – een plezier om te lezen en biedt het een boeiende kijk op de biografie. Nu, een aantal dagen na lezing, denk ik dat een van de hoofdpunten wordt gevormd door de vraag van het belang van harde feiten, dan en dan geboren, scholing, beroep, tegenover de zachte kant, wat zijn de eigenschappen die de mens achter de gebiografeerde laten zien.
Van de hoofdpersoon, de vriendin het het studieobject van de ik als biograaf, Isabel dus, zien we de ups en downs, haar stemmingen, kortom haar leven. Voortdurend krijgen we, de lezers, daarbij de reflectie van de ik. Daarachter rijst de vraag die misschien wel achter elke autobiografie schuilt: hoe ben ik op het huidige punt in mijn leven beland en waarom, wat was het resultaat van ouders, opvoeding en wat het resultaat van mijn eigen handelen en mogelijkheden?

Advertentie

Alain de Botton, Proeven van liefde (Essays in love)

16 mrt

Alain de Botton_Proeven van liefde-190x296Een paar zinnen uit de flaptekst: ‘De verteller ontmoet in het vliegtuig van Parijs naar Londen Chloé, op wie hij verliefd wordt. Dat leidt tot een essay over kansberekening. Wie verliefd is gelooft algauw in een lotsbestemming. Maar hoe groot was de kans werkelijk dat de verteller uitgerekend op deze vlucht, op deze dag in de stoel naast Chloé kwam te zitten?’
Ik had me kort daarvoor beziggehouden met het toeval en ik had een gedicht gemaakt waarin dat een grote rol speelt. Zelfs mijn eigen bestaan berust op gebeurtenissen die heel makkelijk anders verlopen hadden kunnen zijn. Al naar gelang je religieuze instelling of niet, kun je dit herleiden tot puur toeval, het lot, of een god die af en toe met een kleine beweging van een caleidoscoop de gekleurde stukjes van vele levens herschikt. Mijn aandacht was gewekt. En ik heb er geen spijt van gehad dat ik dit boek heb gelezen.

Roman staat er op de kaft. Enerzijds is het een roman, het verhaal van de ik-verteller die na een korte ontmoeting verliefd wordt, een liefde die beantwoord wordt, en zich ontwikkelt zoals wel meer liefdes. Dat deel is een klassiek verhaal met een hoofdpersoon met een literair conflict. Hij is zonder Chloé, maar wil een leven met haar en tot de dood hem scheidt. Er kunnen tegenspelers zijn die dit streven in de weg staan, er zijn ups en downs en ten slotte slaagt de held uit het verhaal, of niet. Roman dus. Alleen is de verteller ook filosoof en heel regelmatig doet deze een stap terug om na te denken en de gebeurtenissen in een breder perspectief te plaatsen. Dat zijn essayistische mini-opstellen over de liefde, over hoe verliefde mensen handelen.
Het begint met een betoog over de kans dat de ik en Chloé naast elkaar in dat vliegtuig komen te zitten. De aanloop neemt de verteller niet eens mee in zijn sommen; dat de ik een paar dagen eerder klaar was met een opdracht in Bordeaux en besluit zijn in Parijs wonende zus op te zoeken, en dat zij op het laatste moment een reis moet overnemen van een zieke collega. Haar oorspronkelijke vlucht mist ze doordat ze bij vertrek uit het hotel merkt dat een fles shampoo in haar tas heeft gelekt. Ze maakt schoon, pakt haar tas opnieuw in en start zo wat later om vervolgens met de taxi in een file terecht te komen. Anders had ze haar eerdere Air France vlucht wel gehaald, nu boekt ze over op de British Airways vlucht waarmee de ik vliegt. Alleen al de kans dat twee mensen in een toestel met 191 stoelen naast elkaar komen te zitten, vermenigvuldigd met zes vluchten, leidt tot een kans van één op bijna zes miljoen.
Het gesprek klikt, ze ontdekken overeenkomsten, zij heeft snel door waarover hij het heeft, maakt zelfs zijn zinnen af. Het verliefde gevoel overvalt hem dat je iemand onbewust altijd al kende. Voor elkaar voorbestemd waren en dat dit op een dag móest gebeuren.
Terwijl het verhaal verdergaat, ze bellen, gaan uit eten, gaan ook de beschouwingen door. Bijvoorbeeld over het feit dat de verliefde zijn of haar eigen identiteit opgeeft voor een persoonlijkheid die hopelijk bij de ander in de smaak zal vallen. In het verhaal geïllustreerd door een dialoog over het al dan niet bestellen van wijn. Hij vraagt of ze wijn wil, zij retourneert de vraag: wat wil jij? Via een paar pogingen de ander te laten zeggen wat die wil, besluit zij dat zij water neemt. Waarop hij daarin meegaat, terwijl hij achter haar een groot schoolbord kan zien waarop de smakelijkste wijnen staan.
Er is veel te herkennen. De ruzies die over dingen gaan die je van elkaar zou moeten kunnen verdragen en waarvan de verteller-filosoof zegt dat de verliefde, als het eerste doel is bereikt, ontdekt dat er verschillen zijn tussen het ideaalbeeld en de werkelijkheid. Verschillen die hij of zij in de ander probeert de veranderen. Evenzoveel pogingen om de werkelijkheid te duwen en persen in de ideale mal. Er komt veel ter sprake, meer dan ik hier kan of wil vertellen; er moet ook wat te lezen en te ontdekken overblijven. Interessant vond ik de stelling dat mensen die wat afstandelijker bevriend zijn, vaak beschaafder met elkaar omgaan. Dat het feit dat de geliefden elkaar ook naakt kennen, een vlies wegtrekt dat de mens weerhoudt van fout gedrag.

Ik zou niet iedereen die schrijft aanraden om zulke dubbele romans te schrijven. Lang niet iedereen heeft een filosofische achtergrond. Wel is het interessant om je af te vragen: wat gebeurt hier eigenlijk? Hoeveel er dan uiteindelijk in het verhaal doorsijpelt, is een volgend chapiter; de vraag stellen is al van groot belang.
De roman is nog te koop in een Atlas-uitgave van tien euro.