Tag Archives: Erskine Caldwell

Erskine Caldwell, Gretta

2 dec

Erskine Caldwell_Gretta 1e 3 pags

Erskine Caldwell_Gretta-72dpi-172x289De eerste pagina’s uit dit boek heb ik gekopieerd en in een pdf (KLIK OP DE LINK HIERBOVEN) opgenomen omdat ze zo mooi in tegenspraak zijn met wat Henry Miller zegt over het schrijven. Die tekst geef ik hieronder weer. Als je daarna leest hoe Caldwell begint, kom je tot interessante ontdekkingen. Over Caldwell nog dit: hij was een bestseller schrijver die intussen niet vaak meer wordt genoemd. Er zijn in de loop van de tijd wel zeker zo’n veertig miljoen boeken van hem verkocht. Ik kocht het pocketbook eerlijk gezegd vooral omdat de layout zo’n typisch stukje Amerikaanse vormgeving is uit de vijftiger/zestiger jaren. Daarna bladerde ik er even in. Zo gaan die dingen.

Henry Millers schrijftips en de onbetrouwbare verteller

1) Begin nooit een boek met het weer.
2) Vermijd de proloog (korte beschrijving van de gebeurtenissen die aan het verhaal vooraf gingen [KS]).
3) Gebruik nooit een ander ww. dan zeggen – “zei” om dialoog aan te geven.
4) Gebruik geen bijvoeglijke naamwoorden om het ‘zei” te kleuren.
5) Rustig aan met uitroeptekens!
6) Gebruik nooit de woorden “plotseling” of “De hel brak los”.
7) Wees spaarzaam met dialect.
8) Vermijd gedetailleerde persoonsbeschrijvingen.
9) Dit geldt ook voor plaatsen en dingen.
10) Laat de tekst weg die de lezer geneigd is om over te slaan.

Het prettige of irritante, dat ligt misschien wel aan je eigen aard, is de absoluutheid van zo’n lijstje uitspraken. Je zou er een elfde punt aan toe kunnen voegen: Geloof nooit in de absoluutheid van aanwijzingen. De reden daarvan is dat in de kunst, en het schrijven van verhalen is een vorm van kunst, niets absoluut is. Dat neemt niet weg dat ook het lijstje van Henry Miller nuttige waarheden bevat. Voor alles is het zaak achter elk punt de vraag te stellen: “Is dat zo?”
In andere lijstjes die juist aangeven wat je wél moet doen, kan je vinden dat je de lezer met je eerste zinnen in het verhaal moet trekken (om hem of haar vervolgens niet meer los te laten). Dat komt wel overeen met Millers verbod om met het weer te beginnen. Over het weer ben ik het dus wel eens. Interessant is het om stil te staan bij het gebod om bij dialogen alleen het werkwoord zeggen te gebruiken. Vragen zal ook wel mogen, denk ik. Welke andere mogelijkheden zijn er, en waarom zou dat minder geschikt zijn? Goed om bij stil te staan.In De donkere kamer van Damokles hebben we te maken met een personaal perspectief, we zien alle gebeurtenissen vanuit Osewoudt. Of hij de dingen wel goed ziet is de vraag die lezers al heel lang bezighoudt. Deze week hebben scholieren een rechtszaak gespeeld om vast te stellen of Osewoudt “goed” of ‘fout” was. Zoals het hoort in een rechtszaak, met aanklagers, verdedigers en rechters. De laatsten waren professionals. Heel veel in deze roman stemt tot nadenken, over één ding bestaat overeenstemming: er is sprake van een onbetrouwbare verteller. Dat onbetrouwbare hoeft niet het gevolg te zijn van een kwalijk karakter, daarbij sluit onbetrouwbaar niet uit dat de verteller het toch allemaal juist gezien had.

Ik moest er nog even aan denken toen ik een stukje las door de psychologe Yvette van de Pas. Een cliënte maakte op een feestje mee dat een vriendin haar op dat feestje vanaf een afstand kritisch bekeek, zich omdraaide en verder ging met een geanimeerd gesprek met een andere feestganger. In de loop van de week erna windt ze zich enorm op over die vriendin. Zou het anders kunnen zijn, vraagt haar therapeute. De boze cliënte kan het zich niet indenken. Ze kan zich er ook niet toe zetten om die vriendin te bellen om te vragen wat er op dat feestje aan de hand was. Hoe meer ze het uitstelt, hoe bozer ze wordt. Tot die vriendin zelf belt: tijdje niks van je gehoord, zullen we wat afspreken? In dat gesprek blijkt dat die vriendin haar niet had gezien en dat ze überhaupt weinig van de omgeving had gezien, omdat ze nerveus was over de toespraak die ze kort daarop voor de jubilaris moest houden.
Afgezien van de psychologische kant van dit verhaal, zie je maar weer hoe de interpretaties van het personage waar vanuit wordt verteld, bepaald niet De Gouden Waarheid hoeven te zijn.

Advertentie