Het boek was terecht gekomen op de kraam van een boekenstalletje onder de schaduw van de Laurenskerk. Begin herfst 2012, uitgegeven in 2011. De flaptekst zei nog niets over de werkelijke inhoud, maar maakte wel nieuwsgierig, net als een paar zinnen die opvielen door hun compacte, laconieke vorm. De uitgever was Prometheus. Misschien rolt er ook daar wel eens een slecht boek uit, maar ik beschouwde het als een kwaliteitsstempel.
Onder pseudoniem is heel sterk een ik-boek, een ik die we met flinke onderbrekingen volgen van haar pubertijd tot aan haar vierentwintigste. Op een bizarre manier is ze op zoek naar genegenheid. Op de een of andere manier probeert ze om te gaan met de alles overheersende gebeurtenis uit haar familiegeschiedenis, namelijk de verdwijning van haar oudere halfzus. Na geruime tijd blijkt ze dood, gedood.
In eerste instantie las ik het boek vooral geïntrigeerd door de stijl van schrijven. Het leek me een mooi voorbeeld voor mijn cursisten verhalen schrijven. Hieronder een klein voorbeeld:
We zouden een paar dagen naar Euro Disney gaan omdat mijn zus die maand jarig was. Ze werd vierentwintig. Dat moest gevierd worden. Mijn zus kwam ook later. Dat had ze beloofd omdat ze eerst nog naar Spanje wilde liften met een vriend die wij allemaal nog nooit hadden gezien. We wisten alleen dat hij een hoog voorhoofd had en dat hij hoogbegaafd was. Met zijn intelligentie had hij niets gedaan behalve overal heen liften. Dat ’later’ bleef maar komen, maar mijn zus niet. We gingen alvast naar dat pretpark zonder haar. Daarna gingen we alvast naar huis.
En nog een paar zinnen:
De volgende ochtend liep mijn moeder gehavend het huis uit. In haar ene hand een koffer. In de andere mijn zus. Een paar jaar later ontmoette ze mijn vader. Van mijn zus had dat niet gehoeven.
Omdat het een waar gebeurd verhaal is, valt er buiten het boek om het nodige te achterhalen. ‘Van mijn zus had het niet gehoeven’, betekent zoveel als: ze heeft de tweede echtgenoot van haar moeder nooit geaccepteerd en gooide, zoals dat heet, haar kont tegen de krib. Het is niet zo moeilijk om daar de nodige spanningen en ‘situaties’ uit af te leiden. Dat samen te vatten in het korte zinnetje dat het van haar zus niet had gehoeven, is dus erg laconiek, een middel misschien om pijnlijke zaken op afstand te houden. Het is de stijl van schrijven die Eveline Vreeburg door het hele boek volhoudt.
De verdwijning van haar zus speelt een belangrijke rol vooral wat het effect is op de hoofdpersoon. We volgen de ik die vanuit haar ouders huis, ergens in het noorden van Brabant, naar Amsterdam verhuist en daar van huis naar huis, van vriendje naar vriendje trekt. Haar hart is er niet bij. Over een van de jongens zegt ze dat het beter dan niets was, en niets was er al genoeg. Met een oudere, wat dolende student, trekt ze langer op. Samen ondernemen ze zelfs een reis naar het verre oosten. Tot een ware omslag leidt dat niet.
Je kunt het een autobiografisch boek noemen, maar ook een roman. Vreeburg reduceert het aantal personages – ze heeft meer familie dan in het boek voorkomt – en ze beperkt de verhaallijn. Volgens het foto-onderschrift op de achterkant studeerde zij Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. Daarover geen woord. En ongetwijfeld is er veel meer waarover met geen woord geschreven wordt. Dat hoeft ook niet. Ook de schrijver van een verhaal met sterk autobiografische trekken staat het vrij een keuze te maken en te bepalen wat er wel of niet in het verhaal thuis hoort.
Voor wie zelf schrijft is Onder pseudoniem zonder meer een interessant boek vanwege de stijl. Het vereist intens lezen, want achter het schijnbaar achteloze, afstandelijke, gaat veel meer schuil. Eigenlijk kan je het beste na bladzijde 189 weer terugbladeren naar de eerste zin en gaan herlezen. Dat is overigens bepaald geen straf.