Tag Archives: Thomas Hürlimann

Thomas Hürlimann, Veertig rozen

16 mei

Thomas Hürlimann - Veertig rozen 291`x185Het eerste boek dat ik van Hürlimann las, Het tuinhuis, maakte dat ik de Zwitserse schrijver toevoegde aan mijn persoonlijke toplijstje. In dit blog schreef ik eerder over Juffrouw Stark en over De grote kater (Der große Kater). Net als in die laatste roman speelt de politiek in Veertig rozen een flinke rol; het feit dat de schrijver de zoon is van een politicus zal ongetwijfeld meespelen.

De roman gaat echter over veel meer. Hoofdpersoon is Marie Katz, kleindochter van een Joodse immigrant die als couturier een succesvol atelier begon. In de buurt van een van de Zwitserse meren bouwde hij een huis, omgeven door een park, met in de kelder een atelier vol snorrende naaimachines. Zijn creaties waren vooral in Midden- en Oost-Europa erg gewild. Onder het bewind van haar vader begint het minder te gaan, het modebeeld verandert, Italië en Duitsland raken in de ban van het fascisme, maar niet alleen die twee landen. Intussen is de familie half geassimileerd, Maries moeder is katholiek en haar oudere broer priester en zo mogelijk wat roomser dan de paus. Dit leren we uit de flashbacks. Het verhaal begint op de zoveelste veertigste verjaardag van Marie. Zoals altijd worden die ochtend veertig rozen bezorgd, zoals altijd zal ze naar de hoofdstad rijden waar haar echtgenoot een belangrijke politieke functie heeft. En zoals steeds zal ze eerst nog snel langs Percy, de kapper en vriend gaan. Het is een flinke tocht, er zijn files en opstoppingen en in die tijd heeft ze alle ruimte om haar leven te overdenken.
In essentie is het een leven waarin zij nooit zichzelf was. Als Marie Katz verwezenlijkt ze de droom van haar vader. Hij heeft haar pianoles gegeven en ze wordt aangenomen op het conservatorium. Daar komt ze in contact met vrijgevochten kunstzinnige geesten, in de trein naar huis schakelt ze naar de ingetogen dochter die haar vader verwacht te zien. Later komt ze Max Meier tegen die haar vooral waardeert als de First Lady aan zijn zijde die hem vooruit zal helpen in zijn politieke ambities. Ze speelt de rol en ze weet dat ze hem speelt. Steeds meer komt ze los van haar eigen persoonlijkheid om te voldoen aan het beeld dat politiek opportuun is.
De lezer krijgt inkijkjes in de Zwitserse houding tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Antisemitisme kwam daar ook voor, veel Zwitsers verwachtten, of sloten in ieder geval niet uit, dat er een Anschluß met Duitsland zou komen. Vader Katz werd dringend aangeraden zijn naam in neonletters van het dak te halen. De politici in het dorp aan het meer, die daarnaast middenstanders zijn, groeten niet meer, de slager levert alleen nog het taaiste vlees, het beeld dat Hürlimann van Zwitserland schetst,  is een stuk minder fraai dan de meeste inwoners graag etaleren.

Er zijn meer schrijvers die correct en goed leesbare zinnen op papier zetten, maar er is ook proza als muziek, proza dat je met extra plezier leest. Er zijn boeken vol tips voor een goed geschreven verhaal, hoe je dialogen schrijft, personages tot leven wekt, hoe je met de tijd omgaat. Dat kan je allemaal doen en met een beetje goeie wil schrijf je dan een behoorlijk boek, een roman die aan de eisen voldoet. En dan is er de schrijver die dit allemaal weet, misschien wel intuïtief toepast, maar op zoek gaat naar meer, naar nieuwere vormen. Er is wel een lijst te maken van vernieuwende en verrassende schrijvers, ik ga mezelf niet onderbreken om dát nu eerst te doen, maar Thomas Hürlimann hoort op die lijst te staan. In deze roman gaat hij ook met de tijd op een oorspronkelijke manier om. Tegen het eind van het verhaal is Marie bij het hotel aangekomen. We lezen hoe er als elk jaar een diner is, waarbij de eigenaar, de eigenaresse en de staf naar hun tafel komen voor felicitaties, tegelijkertijd zit Marie op het toilet en in haar gedachten herhaalt de scène zich, de eeuwige wederkeer, ze is moe. “Marie begon met het herstel van haar façade en was blij dat ze haar vale huid onder een dikke laag schmink kon verbergen. Max verwácht het, zei ze. Hij heeft het nódig. (…) Hoe werkt een opgebruikte man zijn rimpels weg? Juist, met een jonge vrouw! Daarom die veertig rozen…” Wat zich zo dadelijk zal afspelen hebben we al gezien, maar nu pas gaat Marie met de lift naar de vierde verdieping. “Het was als altijd, als in al de jaren ervoor: Max, al omgekleed, zijn rechterhand in zijn broekzak, stond als een schaduw voor het langzaam dovende avondlicht. Marie, zei hij, ben je daar eindelijk!”
Er zijn op dat punt nog tien bladzijden te gaan, met een laatste dramatische ontwikkeling.

Advertentie

Thomas Hürlimann, Juffrouw Stark

10 sep

Wat is het een plezier om Hürlimann te lezen! Hij schrijft of je bij een open haardvuur een verhaal krijgt verteld. Een verhaal met spanning, af en toe een lichte humor, een raak getroffen sfeer, en meer inhoud dan je van de korte beschrijving op de omslag zou vermoeden. “Juffrouw Stark beschrijft de herinneringen aan een mooie zomer, lang geleden, in het huis van een oom die bibliothecaris is van een rijke kloosterbibliotheek.” Lang geleden klopt; ik las dat zowel de oom, als zijn huishoudster, juffrouw Stark al lang zijn begraven.

De jongen, de ik, krijgt als taak vilten pantoffels over de schoenen van de bezoekers, voor het overgrote deel vrouwen, te schuiven. Het voortdurende contact met al die voeten en benen, doen bij hem nieuwe verlangens ontwaken. Flaptekst: “Het is de huishoudster, de diepgelovige juffrouw Stark, die signaleert dat het neefje onkuise blikken begint te werpen.” Kennelijk is de flaptekstschrijver geen bijzonder goede lezer, want ik lees op bladzij 10: “Was juffrouw Stark vroom? Vermoedelijk wel, al moet het een bijzondere Appenzelse en erg vrouwelijke vroomheid zijn geweest. Van de bloedende Heiland moest ze niets hebben, dat was een aangelegenheid voor mannen, een achterlijke schermutseling tussen Romeinse landsknechten en joodse farizeeërs. Maar de zwarte madonna, die achter in het schip van de kathedraal een soort grot bewoonde, zocht ze elke morgen op, dáár was ze thuis, dáár werd ze rustig, de rimpels verdwenen van haar lage voorhoofd en op een gegeven moment, dat heb ik verscheidene keren gezien, glimlachten beide vrouwen hetzelfde glimlachje, de uit hout gesneden madonna en de struise Magdalena Stark, die uit de Appenzelse bergen in de stad was geraakt, in het eerwaarde huishouden van de kloosterbibliothecaris.”

Het neefje en zijn ervaringen met al die vrouwelijke voeten die naar boven verdwijnen in het donker van een klokkende rok, wat het teweeg brengt en hoe hij daarmee omgaat, dat is één kant van het verhaal. Dat hij net als zijn oom een Katz is en hoe het die familie in het verleden is vergaan, dat is een andere kant. Hoe het zit met juffrouw Stark en de eerwaarde oom, die ook zijn minder verheven trekjes heeft, zijn weer andere kanten die de roman vervolmaken. Voor de jonge “ik” begint de boekenark allengs vertrouwd terrein te worden, niet alleen de bibliotheek met al zijn kasten, laden en vakken, maar ook de hulpbibliothecarissen die al dommelend stof vergaren en traag op hun Remingtons hun fiches tikken.

Vorige week vroeg iemand me of hoofdstukken kort of juist lang moeten zijn. Het is een vraag waarop allerlei antwoorden mogelijk zijn. Klassiek schools zou je kunnen zeggen dat je bij een kleine inhoudelijke verandering naar een nieuwe regel gaat, dat je bij een grotere verandering een witregel invoegt en bij een wezenlijke sprong, veronderstel dat de zomer in de bibliotheek jaren geleden is afgelopen en de hoofdpersoon ouder is, klaar met zijn studie en in Zürch woont, dan zou je een nieuw hoofdstuk kunnen beginnen. Je hoeft maar een willekeurig stel boeken open te slaan om te zien dat dit geen wet van Meden en Perzen is. Juffrouw Stark bevat 57 hoofdstukken die samen nog geen 150 bladzijden beslaan. Soms loopt in deze roman een zin door van het ene hoofdstuk in het andere. Dat is opmerkelijk en het laat maar weer eens zien dat er geen vaste regels bestaan.
(Juffrouw Stark is kousen gaan breien die het neefje bij vertrek kan meenemen. Hij voelt het als een teken: je kan maar beter gaan.) “Radeloos sloop ik naar mijn kamertje. Ik had de liefde van juffrouw Stark voor de tweede keer verbruid, en als ik die terug wilde hebben, dan moest ik een weg inslaan waarop zij zelf had gewezen: ik moest mijn zonden belijden, tegenover God en de priester. Maar ik wilde deze keer niet alleen bewéren dat ik had gebiecht, ik wilde het ook werkelijk dóén, met alles wat erbij hoort, gewetensonderzoek, zegen, straf. Het was de hoogste tijd. Ik hield het geklik (van de breinaalden) niet meer uit –
18 (Hoofdstuknummer, nieuwe pagina)
rende naar de kathedraal, liet me op de bank vallen…”

Hier begint dus een nieuw hoofdstuk midden in een zin. Wel is het zo dat de ik precies op dit punt een beslissing neemt en van het ene punt naar het andere holt.
In de winkel is het boek niet meer te krijgen, maar met een beetje zoeken op internet kom je verschillende tweedehands exemplaren tegen. Het is een gebonden uitgave uit 2003. Een aanrader.

Thomas Hürlimann, Der grosse Kater

27 jul

De schrijver kende ik al van Het tuinhuis, een novelle over een kolonel en zijn vrouw die hun zoon verliezen. Hij wil ter nagedachtenis een roos op het graf planten, maar zij trekt met een steenhouwer de bergen in en laat een grote steen plaatsen. De novelle gaat verder over verlies en de rituelen die beide ouders ontwikkelen. Heel mooi en fijnzinnig.

Dus: toen ik in een snuffelbak bij een Münsterse boekhandel deze titel zag liggen voor een klein prijsje, was het besluit snel gevallen. In Nederland zie je in zulke gevallen nogal eens een viltstiftstreep op de onderkant van de bladzijden. Na een tijdje viel me een stempel op: “Preisred. Mangel-Exemplar”, weer een klein verschil tussen Nederland en Duitsland ontdekt. En inderdaad, op de kaft aan de achterkant zaten een paar putjes, een licht beschadigd boek. Aan de inhoud deed het niet af.

Weer een oudere man. Ditmaal de president van de Zwitserse Bondsrepubliek. Twee dagen tijdens het bezoek van het Spaanse koningspaar volgens de achterflap. Dat vormt wel de hoofdmoot van het verhaal, maar via flashbacks krijgt de lezer mee hoe zijn carrière is verlopen, hoe hij, bijgenaamd De grote kater, op de kloosterschool in contact komt met een slimme jongen, Pfiff die ten tijde van het koninklijke bezoek chef is van de Sipo, de veiligheidspolitie. Grote vrienden zijn het niet, waarbij het feit dat Kater getrouwd is met het meisje dat hem berekenend verkoos boven Pfiff niet heeft geholpen. Uiterlijk vatte de laatste het gewoon sportief op omdat het beter uitkwam om in het kielzog van Kater vooruit te komen, maar innerlijk wachtte hij geduldig af. Voor het damesprogramma van een semi-militair onderdeel krijgt hij de vrije hand en hij gebruikt dit om een bezoek aan een kleine kliniek voor kinderen met kanker op het programma te zetten. De Spaanse koningin is geïnteresseerd in medische onderwerpen, het lijkt daarom plausibel. Alleen ligt de jongste zoon van Kater en de presidentsvrouw Mary daar, door de artsen opgegeven en kort voor zijn dood. Pfiff heeft dit op het allerlaatste moment als een programmawijziging doorgevoerd. Het resultaat is een fikse ruzie tijdens het officiële staatsbanket en een schandaal.

Je kunt de roman lezen als een grote intrige met een afloop, maar dat is maar een deel van het verhaal, dat van begin tot eind wordt verteld vanuit het perspectief van De grote kater. En passant komen de toestanden op de kloosterschool aan de orde, treden heel verschillende bijfiguren op die het geheel tot een fantastisch en kleurrijk verhaal maken. Zo is het ideaal van de school de middelmaat, jongens – er zijn geen meisjes – die leeg worden als vazen waarin plaats is voor de bloemen van Gods genade. Die vazenmetafoor komt met enige regelmaat terug. Later is er een hoofd publiciteit die kans ziet de door hem bewerkte werkelijkheid, de tweede realiteit, aan het volk te verkopen als de eerste. Iedereen stelt de gemanipuleerde werkelijkheid van de tv boven de ware gebeurtenissen, als die een enkele keer gezien kunnen worden. Dit zijn maar twee van de vele extra’s in het verhaal. Hürlimanns fantasie maakt het verhaal van tijd tot tijd grotesk, terwijl er een diepe onderstroom is. Tegelijkertijd is het de geschiedenis van een liefde.

De eerste Zwitserse druk is van 1998, in 2000 verscheen het in Duitsland; mijn exemplaar was de zevende druk in pocketuitgave, 2010. Ongetwijfeld is het in het Nederlands vertaald.