Rascha Peper heeft vaker geschreven over mensen met een passie, met een passie die uitmondt in een obsessie. In Rico’s vleugels was het Cécile Rochèl die een weergaloze schelpenverzameling aanlegde, en haar man die een onderdrukte voorliefde had voor jongens.
In Verfhuid krijgt de galeriehouder Arnold Kee te maken met een klant die bezeten is van romantisch werk uit de negentiende eeuw. We zien die klant door de ogen van Kee die van de eerste tot de laatste bladzijde het perspectief krijgt toebedeeld. De klant is een geheimzinnige en merkwaardige man. Er valt geen grip op te krijgen en juist daardoor stelt Kee meer dan gewone pogingen in het werk om meer van hem te weten te komen. Hij doet dit met een welwillend gevoel, de man mag ongewoon zijn, maar die ruimte krijgt hij wat Kee aangaat. Zelfs als hij van collega’s verhalen te horen krijgt, waaruit je kan afleiden dat Terwindus, want zo heet deze verzamelaar, misschien gewoon niet deugt, blijft hij achter hem staan; niet alles hoeft te zijn wat het lijkt. Terwijl Kee wellicht tegen beter weten in blijft geloven in Terwindus, begin je als lezer wel te twijfelen.
Intussen heeft Rascha Peper haar personages verder uitgewerkt. Arnold Kee houdt van mannen en heeft in Pascal een vaste vriend. Zijn moeder leeft nog en door de moeder-zoon verhouding krijgt Kee nog meer reliëf. Ook Terwindus krijgt allengs meer vlees op de botten.
Tegen deze achtergrond ontwikkelt zich een verhaal, waarin Terwindus een van zijn favoriete werken zal uitlenen aan een overzichtstentoonstelling in Keulen, waarin niet van alle kunstwerken duidelijk is, hoe ze in het verleden van de ene eigenaar naar de volgende zijn gegaan, waarin experts en veilingen een rol spelen… Dat verhaal gaat naar een climax waarvan de eerste aanzet weliswaar niet alledaags, maar ook niet ondenkbaar is, dan volgen echter een aantal ontwikkelingen die het resultaat van een ongebreidelde passie laten zien. En waarin blijkt dat ook de evenwichtige Kee door een zelfde passie is aangestoken.
Rascha Peper geeft de lezer een goed beeld van de drijfveren van haar personages en ze weet dit te verbinden met een verhaal met trekken van een Griekse tragedie.
Wie zelf schrijft en naar voorbeelden zoekt, ook van een directe schrijfstijl, is Verfhuid, net als de andere titels van Rascha Peper, een goeie tip.
Rascha Peper, Verhuid,
NwA’dam, 2005