Archief | september, 2019

Maarten ’t Hart, De bril van God [De Schrift betwist II]

30 sep

Deel I ben ik nooit tegengekomen en dit deel ook pas zeventien jaar na de eerste verschijning. Deze bundel bevat 52 overdenkingen over passages uit de bijbel. Kritische commentaren zoals van Maarten ’t Hart te verwachten is, zoals bekend heeft hij afstand genomen van het geloof wat er toe geleid heeft dat hij de kerken van sommige zware kerkgenootschappen niet meer in mag. Uit sommige stukken valt nog eens te lezen hoe protestanten op zoek waren naar het ware geloof en hoe bij een verschil van mening een nieuwe afsplitsing ontstond. De vraag of de slang nu werkelijk tot Eva had gesproken om haar te verleiden toch de verboden vruchten te proeven, of dat je dat spreken moest zien als een overdrachtelijk beeld, leverde in 1926 een nieuwe kerkscheuring op. De zoveelste. In dit strenge milieu groeide ’t Hart op en las meer in het Oude en Nieuwe Testament dan hem op de zondagsschool was opgedragen. Ook als hij enkele verzen van een psalm uit het hoofd moest leren, deed hij ze maar gelijk allemaal. Hij had er plezier in, maar ontdekte tegelijkertijd allerlei zaken die praktisch onmogelijk waren. Hoe groot moest de ark van Noach wel niet zijn geweest, en de dieren die alleen in Zuid-Amerika voorkomen, zijn er daarvan twee paren per soort de Oceaan overgezwommen?
Minder geestig zijn de conclusies die ’t Hart trekt uit de verhalen van de oude Israëlitische koningen. Die moordden er wat op los. Hele vijandige stammen werden afgeslacht, inclusief vrouwen en kinderen. Hoewel ik als kind de bijbel voorgelezen kreeg, in stukjes, kende ik die verhalen niet; ze werden wel bewust overgeslagen. Ooit kreeg ik de vraag van een blaasorkest of het amateur dichtersclubje dat ik begeleidde, gedichten kon maken die voorgelezen konden worden in een paar intermezzo’s in een muziekstuk over Jericho. Omdat een paar mensen de vraag nogal bijbels interpreteerde besloot ik het verhaal nog eens door te lezen. Het blijkt sterk aan te sluiten bij de ervaringen van ’t Hart. De stad Jericho moest – daar kwamen de Verenigde Naties niet aan te pas – verwoest worden. De Israëlieten sturen een paar verkenners vooruit die contact leggen met een paar hoeren, die ze uithoren. Dat levert voldoende informatie op om de stad binnen te vallen en de bevolking en ook het vee uit te moorden. Alleen de genoemde hoeren overleven het. De bevindingen van ’t Hart kwamen dus niet als een echte verrassing.
Nu zou je je goed kunnen voorstellen dat iemand die alles kritisch heeft gelezen, gezien heeft dat sommige als waar beschreven dingen helemaal niet kúnnen, van zijn geloof valt, misschien wat afkickverschijnselen heeft, maar daarna afstand genomen heeft. Niet ’t Hart, hij blijft betrokken in een hoofdstuk dat hij almaar niet definitief kan afsluiten. Bij het tuinieren hoort hij zichzelf psalmen neuriën of zingen.
Ik denk dat zijn stukken juist door die ambivalente houding zijn ontstaan en zo goed te lezen zijn. En natuurlijk zijn enorme bijbelkennis die maakt dat hij allerlei dwarsverbanden weet te leggen die nieuwe, onverwachte en zeer kritische inzichten opleveren. Vaak kun je bij de wervende tekst op de achterflap de nodige vraagtekens zetten, maar hier onderschrijf ik wat er in De Morgen is gezegd, en wat Aleid Truijens in de Volkskrant schreef.