Archief | oktober, 2014

Renate Dorrestein, Een nacht om te vliegeren

21 okt

Renate Dorrestein - Een nacht om te vliegeren-283x292Door haar eerste roman, Buitenstaanders, was ik direct gewonnen voor Renate Dorrestein. De twee woorden die me te binnen schieten zijn fantasie en duister. Het eerste voor een rijke fantasie die graag de niet alledaagse kant op gaat, en het tweede voor de duistere kanten die bij sommige personages, gewild of ongewild de overhand krijgen.

Een nacht om te vliegeren moet je met aandacht lezen om niet de draad kwijt te raken. Toch lijkt de opzet heel overzichtelijk, het is een midzomernacht, het verhaal begint om 18:00 uur, het volgende hoofdstuk speelt tussen 19:00 en 20:00 en het laatste hoofdstuk draagt als titel 03:00. Hoeveel meer chronologie kun je wensen? Maar zoals niemand een dag leeft zonder dat het verleden daarop invloed heeft, zo hebben ook de verschillende personages een verleden dat hun daden tijdens de langste nacht mede bepaalt. In flashbacks krijgt de lezer iets mee van dat verleden. Het zijn vaak korte herinneringen, gedachteflitsen, waardoor het lang duurt voor je daaruit een samenhangend verhaal kan maken, en zelfs dan blijf je als lezer zitten met blinde vlekken.
Zonder de roman kort na te vertellen en daarmee het leesplezier weg te nemen voor wie eraan wil beginnen, toch iets over het verhaal. Op de eerste bladzijde komt negentienjarige Linde surfend over een flink meer aan bij een danig uit de kluiten gewassen huis. ‘Wie het huis voor het eerst zag, moest onwillekeurig denken aan een prehistorisch wezen dat zich tegen de flank van de heuvel te slapen had gelegd. Als men het naderde schubden er op onvoorspelbare plaatsen draconische torens tevoorschijn en werden lage uitbouwen zichtbaar, die als ontspannen ledematen langs de helling hingen.’ Dit zijn de eerste twee zinnen. Het huis is pas twintig jaar oud, gebouwd met het geld van een ondernemer die rijk geworden was met een soort superklutser voor in de keuken. Het ontwerp was van zijn echtgenote en net als zij, wild, hartstochtelijk en onstuimig.
Linde is te logeren gestuurd naar deze oom en tante., Ze heeft een schandelijk akkefietje achter de rug, haar ouders denken dat ze er eens uit moet en dat ze leuk zou kunnen opschieten met haar nichtje Asa, hoewel die vier jaar jonger is, wat op die leeftijd een flink verschil is. Al gauw verschuift het perspectief naar Asa die verschillende drama’s achter de rug heeft, het verlies van haar broer Alex en een stel verminkingen die het einde betekenden van haar rol als lief, bevallig meisje. Ze heeft zich in het hoofd gezet dat de vader de schuld van alles is. Alex is niet dood denkt ze, maar door de eisen van haar vader was hij gedwongen het huis te verlaten. Dat is nu vijf jaar geleden, maar hij zal zeker terugkomen. Wat er precies is gebeurd is niet helemaal duidelijk, omdat de herinneringen van Asa verre van betrouwbaar zijn. Ze waren aan het vliegeren en het huis had en heeft een balkon waarvandaan je heel goed vliegers kan oplaten. Het vliegeren kun je heel goed als een metafoor opvatten. Asa laat verschillende keren vallen dat deze midzomernacht heel geschikt is om te vliegeren.
De moeder is na het verlies van Alex nooit meer de oude geworden, al kan je bij wat dan wel ‘de oude’ was ook kanttekeningen zetten. De vader probeert alles, zijn gezin en zijn talloze relaties, bij elkaar te houden. Wat bepaald niet meevalt met de wraakzuchtige Asa die vast besloten is het jaarlijkse midzomernachtfeest drastisch te verstoren. Onder andere door de verzameling reptielen en slangen los te laten. En om Linde onschadelijk te maken. Terwijl Linde probeert op vriendschappelijke manier met Asa om te gaan, zich ook zorgen maakt over de moeder, haar tante, ziet Asa haar alleen als iemand die tussen haar vader en moeder tracht te komen. En haar vader die zich gedraagt als de beesten valt daar als een blok voor. Hier moet Asa optreden. Hoe dat ten slotte afloopt voor Linde is niet echt duidelijk. Goed, zou ik hopen, want zij leek mij een goede ziel te hebben. Inzicht in de vader kreeg ik niet en de twee andere hoofdpersonages hebben een verstoord beeld van de werkelijkheid. Bij de moeder leidt dit tot inertie en bij Asa tot een dadendrang die je op zijn allerzachtst ‘fout’ zou kunnen noemen.
Dan is er het personeel, een paar dozijn mensen, waarvan het hoofd van de keuken diezelfde avond bevalt van een zoontje, en waarvan de rest zeer ontevreden is over de werkomstandigheden. Wat ze ook laten merken.

Slangen en kaaimannen die dankzij Asa in de tuin terechtgekomen zijn, zorgen voor een chaos die behoorlijk uit de hand loopt. Voor de zekerheid keek ik nog op de achterflap, maar nee, ik heb niet meer prijsgegeven dan wat er in de flaptekst staat. Om te weten wat er gebeurt en vooral om je een beeld te vormen van de verschillende personages moet je het boek lezen en eigenlijk gelijk ook maar herlezen. Dan vallen allerlei kleine hints op hun plaats omdat je ze in verband kan brengen met wat je al weet van de eerste keer lezen. De tweede lezing is daarom niet een herhaling, maar een mooie aanvulling.

Max Frisch, De mens treedt op in het Holoceen

9 okt

Max Frisch - De mens treedt op in het Holoceen-181x292Dit verhaal, Max Frisch noemt het een vertelling, niet een roman, is geschreven in 1979 en een jaar later vertaald. Het zou makkelijk gedateerd kunnen aandoen, maar dan heb ik het puur over de leeftijd van het drukwerk, want Frisch is wars is van modieuze tierlantijnen, waardoor zijn werk niet snel veroudert.
Wie zelf schrijft (ook wie dat niet doet) treft hier een voorbeeld van hoeveel meer mogelijkheden je hebt met teksten als je je niet houdt aan de gebruikelijke aanpak. Als docent schrijven geef ik ook tips waarmee je de grootste valkuilen kan vermijden. Ik realiseer me dat als je een verhaal netjes volgens de regels opzet, je tot een goed en degelijk resultaat kan komen, maar dat de verrassende korte verhalen, of een roman, pas ontstaan als je buiten de lijntjes gaat.
Wat deed Frisch in deze vertelling? Hij toont de lezer mijnheer Geiser, die oorspronkelijk uit Basel komt, maar lang geleden is verhuisd naar een dal in Ticino, het Zwitserse kanton dat aan Italië grenst. Het regent. Het regent al lange tijd en het mist. Kennelijk zijn er aardverschuivingen geweest, de bus rijdt niet meer. De weduwnaar Geiser maakt toch al weinig contacten, maar nu is hij helemaal van de wereld afgesloten. Een van de weinigen die hem wel eens aanspreekt en die hem in deze periode soms een pannetje soep komt brengen, probeert mijnheer Geiser te vermijden.
Hij heeft zorgen: werken zijn hersens nog wel naar behoren, vergeet hij niet van alles, dingen die hij vroeger moeiteloos wist. Om het vergeten tegen te gaan, begint hij encyclopedische kennis over te schrijven uit naslagwerken. Hij kiest de geschiedenis van de aarde, de verschillende tijdperken -wie kent die lijstjes nog?- Paleoceen, Eoceen, Oligoceen, Mioceen, Plioceen, Pleistoceen en het Holoceen . Hij ontdekt gaandeweg dat het niet nodig is om alles over te schrijven, hij knipt uit wat hij wil onthouden en zet die briefjes met punaises vast aan de wanden. Later, als de punaises op zijn gaat hij over op wondertape. De briefjes zijn in het boek gekopieerd, zodat je als lezer een precies beeld krijgt van wat Geiser het opzoeken en uitknippen waard vindt. Dit is niet de enige manier waarop hij zijn veroudering wil tegenhouden. Hij herinnert zich een bergtocht die hij vroeger ooit volbracht en besluit die nog eens over te doen. Het wordt waarschijnlijk moeilijker, maar hij zou het nog steeds moeten kunnen volbrengen. Voor de lezer levert het een spannende episode op, de man gaat in slechte omstandigheden aan zijn tocht beginnen en het wordt meer en meer de vraag of hij ooit zal terugkeren. En wie zal hem zoeken als er niemand is die weet dat hij aan deze tocht is begonnen.

De stijl van Frisch kan je geruist sober noemen, hij gebruikt geen woord teveel om de eenzaamheid van Geiser te beschrijven en te laten zien hoe deze zijn levenseinde probeert te verhinderen. Het boek heeft een open einde, hoewel de lezer conclusies kan trekken uit een aantal aanwijzingen. Zo zou het gevecht met, en de angst voor de dood zou heel goed contraproductief kunnen zijn. Die dagelijkse concentratie op het eigen verval zou dat verval in de hand kunnen werken. Mijnheer Geisers fascinatie voor de aardgeschiedenis, waarin het ontstaan en de erosie tot de huidige vorm van de Alpen een rol speelt, zie ik als een fraai beeld voor de nietigheid van de mens. In een van de naslagwerken leest Geiser dat de mens optreedt in het Holoceen, pas laat in de hele aardgeschiedenis. Daarmee is de titel van het boek letterlijk verklaard.
Zoals gezegd, de aanpak van deze vertelling is apart en het gegeven is simpel: oudere man verzet zich tegen afnemende capaciteiten; zijn eenzaamheid versterkt zijn angst voor de dood. Doordat hij alleen staat is er ook geen huisgenoot is die als rem en of bemoediging werkt. Dit laat Max Frisch zien, hij blijft dicht op de huid van zijn personage en illustreert het verhaal met de werkelijk uitgeknipte stukjes waarmee mijnheer Geiser angstvallig wil vasthouden aan de schoolkennis die hij ooit meende te bezitten. De manier waarop dit is uitgewerkt resulteert in een een boek dat ook na zoveel jaren leest als van een verhaal uit de laatste oogst.