Archief | januari, 2014

Tom McCarthy, Dat wat overblijft

28 jan

Tom MfCarthy - Dat wat overblijft-291x189Hoe boeiend een detail kan zijn is al eerder vertoond, bijvoorbeeld door de biologieleraar aan de hand van een slootwaterdruppel. Deze constatering is maar een van de manieren om naar de debuutroman van McCarthy te kijken. Op de achtergrond speelt bij mij mee dat ik startende schrijvers tegenkom die moeite hebben om uit alles wat het leven biedt, precies dat te filteren wat in de roman terecht moet komen. Waaruit dan volgt welke personages wel, en welke personages niet van belang zijn.

Dat wat overblijft gaat over een man met een obsessie, die tegelijkertijd de ik-verteller is. Dat sluit uit dat de roman in de breedte uitdijt. De ik heeft immers een enkel onderwerp zo in het brandpunt van zijn doen en denken staan, dat het al het andere verdringt. De hoofdpersoon is een Londenaar die na een ongeluk lang in coma heeft gelegen. Hij is met behulp van therapieën weer in een stadium dat hij kan functioneren. Geldelijk gaat dat heel goed. Voor het feit dat hij iets wat uit de lucht viel op zijn hoofd heeft gekregen, ontvangt hij een schadevergoeding van achteenhalf miljoen pond sterling, op voorwaarde dat hij met niemand over het ongeluk spreekt. De ik vertelt het ook de lezer niet. Vanaf het begin concentreert hij zich op de dingen die een ander bijzaak zou vinden: waarom dat halve miljoen extra? Acht is zo’n mooi getal, het staat, gekanteld, symbool voor oneindigheid. Het halfje er achter bederft de schoonheid. Zijn werkelijke probleem is een ander, hij heeft het gevoel dat hij met veel therapie weer heeft leren handelen en spreken, maar dat het te doordacht, te bewust gaat, dat zijn gebaren tweedehands zijn. Hij herinnert zich een film waarin de hoofdrolspeler een koelkast opent, er iets uitpakt en de deur weer sluit. Op een natuurlijke vloeiende manier die hij zich ook eigen wil maken. En er is nog iets, er zitten gaten in zijn geheugen. Via merkwaardige schilfers komt daarvan iets terug, als hij bijvoorbeeld bij een vriend in de badkamer is, ziet hij een scheur in de muur die hem aan een flat doet denken. Allengs komen meer details naar voren, hij woonde er en beneden is een mevrouw die lever bakt, in de verte is pianomuziek te horen, maar compleet wordt het niet. Dan besluit hij op zoek te gaan naar een flat zoals hij zich herinnert, hij schakelt een organisator in die zijn plannen verwezenlijkt, maar uiteindelijk laat hij alle makelaars die voor hem bezig zijn links liggen. Hij vindt de flat, koopt de huurders uit en laat delen verbouwen tot hij een replica heeft van ‘zijn’ flat. Inclusief de scheur in de badkamer die hij nauwkeurig nagetekend heeft. Vervolgens huurt hij acteurs in die de verschillende bewoners heropvoeren. In plaats van de werkelijkheid heeft hij nu een omgeving die hij absoluut controleert. Hij kan het hele gebouw aan- of uitzetten. Zowel bij de bewoners als bij het gebouw zijn de details belangrijk. Op de trappen moet precies de goeie hoeveelheid stof liggen, uitgetrapte peuken, een oud kaartje van de underground, het luistert allemaal heel nauw. Ook de heropvoerders moeten tot in het kleinste detail doen wat hij zegt. Als hij door zijn eigen poppenhuis op ware grootte loopt en alles gaat exact zoals hij het had bedacht, bezorgt hem dat een kick. Maar net als bij drugs heeft hij meer nodig om dit gevoel opnieuw te beleven. Er komen nieuwe projecten, nieuwe acteurs, stukjes straat die in een hangar worden nagebouwd. Vanaf het begin kon je deze projecten al niet normaal noemen, maar allengs loopt de zaak uit de hand. Zijn geld, dat dankzij gelukkige beleggingen flink groeit, helpt daarbij. Of zou je moeten zeggen, verergert de geschiedenis. Veronderstel dat er nog iemand rondloopt met dergelijke fantasieën, maar zonder geld, die iemand zou niet zo kunnen ontsporen. Juist het gebrek aan geld zou zijn, of haar redding zijn.

Nadat ik het boek had gelezen en het overdacht, moest ik denken aan Stad der blinden, van José Saramago. Ook daar een buitengewoon gegeven dat tot in detail wordt uitgewerkt. Daar is wat er gebeurt erg. Al lezend worden de dingen erger, veel erger kan niet, lijkt het, maar in het volgende hoofdstuk wordt het dat wel. Je zou ook aan het steeds sterker wordende thema kunnen denken van Maurice Ravels Bolero. Het effect op de luisteraar, en in McCarthy’s roman op de hoofdpersoon en op de lezer, is een zinsbegoocheling. Dat je geboeid blijft lezen heeft alles te maken met de zinnen waarmee het verhaal wordt verteld, zinnen waarin zowel onderkoelde humor als een filosofische kijk een plaats vinden.

Ian McEwan, Het kind in de tijd

9 jan

Ian McEwan - Het kind in de tijd-181x292Van Ian McEwan had ik al een paar titels met plezier gelezen. Ik was dus blij verrast toen ik op een boekenkraam een oudere, mij nog onbekende titel vond. Het boek bleef bovenaan staan op het lijstje Te lezen en is intussen aan de beurt geweest. ‘Ergens op internet’ las ik de uitspraak van iemand die constateerde dat er voor elk gelezen boek weer vijf nieuwe op het telezenlijstje terecht kwamen. Tja, die lijst komt nooit af.

Je zou erover kunnen filosoferen of het een voor- of een nadeel is om een roman te beginnen met hoge verwachtingen. Ik ben er niet uit, het enige is dat je niet de verrassing kunt hebben onverwacht een parel te vinden. Maar ter zake.
In deze roman maakte ik kennis met de hoofdpersoon Stephen die door Londen op weg is naar een vergadering in Whitehall. Hier en op andere momenten krijgen we, de lezers, in beelden, geluiden en sfeer heel goed de couleur locale mee. Hij loopt en is sneller dan de automobilisten die drie rijen dik in de dagelijkse file staan. Hij heeft meer oog voor kinderen dan anderen en rond bladzijde twintig zien we hoe dat komt. In een flashback laat McEwan de hoofdpersoon boodschappen doen. Terwijl hij afrekent, het is een rustig moment in de supermarkt – er is één iemand voor hem en niemand achter hem – verdwijnt zijn circa driejarige dochter Kate.  Het ene moment kijkt hij om, wisselt een knipoog met haar, het volgende moment kijkt hij van de boodschappen en de caissière weer naar Kate en vindt hij haar niet meer. Letterlijk.
Vanaf dat moment blijft hij naar haar uitkijken. In het begin geobsedeerd, later als een vast gegeven in zijn leven. Het is hem onvoorstelbaar dat Kate niet meer zou leven; daarom groeit ze ook, fysiek maar ook geestelijk en qua woordenschat. Ze moet ongeveer vijf jaar zijn op het moment dat Stephen in de buurt van Vauxhall Bridge loopt. Onwillekeurig dacht ik aan de verdwijning van Madeleine McCann uit een vakantieplaats in Portugal. Het kan niet de inspiratie zijn geweest voor McEwan, zijn roman verscheen in 1987, twintig jaar voor de kidnap van Madeleine. (Overigens, ik checkte het jaartal op internet, blijkt dat juist deze dagen – 4-8 januari 2014 – weer nieuwe verdachten in beeld zijn gekomen.)

Het zou goed mogelijk geweest zijn een roman te schrijven waarin hoofdthema en concentratiepunt uitsluitend de pogingen zijn om het kind terug te vinden, aangevuld met wat dit doet met de ouders. McEwan trekt het breder. Inderdaad blijkt dat Stephen vooral daden stelt – zolang hij Kate actief zoekt is de verdwijning niet definitief – terwijl bij zijn vrouw Julie het verdriet overheerst. Ik zeg inderdaad, want ik heb bij bevriende echtparen gezien dat ingrijpende gebeurtenissen de partners dichter bij elkaar kunnen brengen, maar ook uit elkaar kunnen spelen. Julie vertrekt.
Via een vriend belandt Stephen in een regeringscommissie die een rapport moet uitbrengen over kinderopvoeding. De vriend, Charles en diens vrouw Thelma blijven een bijzondere rol spelen. Allengs wordt duidelijk dat Stephen geen idee heeft van wat zijn vriend Charles werkelijk beweegt.
Er is nog iets wat Stephen niet weet. In een flard vroege herinnering ziet hij zijn ouders en twee gloednieuwe fietsen. Degelijk, zoals ze toen hoorden te zijn, met sierlijke gouden letters op het zwarte frame. Hij heeft er wel eens naar gevraagd, maar kennelijk kleeft er een geheim aan. Zijn vader wil er helemaal niets over zeggen, zijn moeder ontwijkt het onderwerp, tot hij haar een keer alleen treft en ze het verhaal besluit te vertellen. Het blijkt dat hij er sterk bij was betrokken. Later, veel later in de roman blijkt dat er spiegelingen zijn tussen dat wat hij van zijn moeder hoort en zijn eigen leven met (en zonder) Julie.

Er waren een paar momenten waarop ik twijfelde of ik het verhaal nog kon geloven, sommige gebeurtenissen kunnen onwaarschijnlijk voorkomen. Daar staat tegenover dat de werkelijkheid vaak nog wonderlijker is, te bizar soms voor een boek. Aan het eind raken de dingen in een stroomversnelling. Wie hier nog laat aan het lezen is dreigt nachtrust tekort te zullen komen. Mij overkwam dat tenminste.