Archief | december, 2014

Jan Wolkers, Een roos van vlees

24 dec

Jan Wolkers - Een roos van vlees_183x292Ik kan niet zeggen dat het ‘heet van de naald’ gelezen is. De eerste druk kwam in november 1963 uit; ruim vijftig jaar geleden. Zo vertraagd lezen is wel een soort test: was het een roman die het alleen in de zestiger jaren goed deed omdat het verhaal aansloot bij de tijdgeest of doorstond het al die jaren?

Gelukkig voor mijn leesplezier is dat laatste het geval. Dat ligt vooral aan de onontkoombaar-heid van het verhaal. Toch kan ik me goed voorstellen dat sommige mensen het boek met een zucht wegleggen. De hoofdpersoon is een raspessimist, hij torst een zwaar verdriet mee, de omgeving is nat, koud, mistig, hij is erg astmatisch: het is een en al ellende. In zijn dromen wordt alles nog eens versterkt. De roman beschrijft ongeveer een dag uit het leven van de hoofdpersoon.
‘Daniël heeft vanmorgen weer de zenuwen. Rillend van de kou zit hij op de rand van zijn bed.’ Hij overweegt dat hij zijn oefeningen zou kunnen doen en daarna een flinke dag over kan hebben. Hij aait de kat, bedenkt dat het enige wezen is dat van hem houdt. Wat later stapt hij de deur uit, er ligt sneeuw, het heeft flink gevroren, hij neemt het pad langs het kerkhof. Daar ligt zijn twee jaar oude dochtertje, gestorven door een ongeluk met heet water. Hij was in die tijd nog met Sonja. Die twee hadden veel ruzie, in de loop van het verhaal begon ik wel te vermoeden dat dat waarschijnlijk aan hem lag.
Het is goed mogelijk dat een gezamenlijk groot verdriet de partners dichter bij elkaar brengt, maar het hoeft niet. Ook buiten de wereld van de roman heb ik stellen gekend die na het verlies van een kind uit elkaar groeiden, partners die zo’n verschil hadden in de manier waarop ze rouwden dat ze bij elkaar geen enkele steun konden vinden. Dat is hier in extreme mate aan de hand. Daniël kan heel slecht met mensen omgaan, het lukt hem gewoon niet. Met dieren gaat het beter, zo snijdt hij onderweg met een zakmes een vastgevroren waterhoen voorzichtig los. Hij voelt wel dat het dier te zwak is om een werkelijke kans te hebben. Hij stopt het onder zijn trui, maar na een tijdje blijkt de vogel toch gestorven. Hij delft dan ergens een grafje en begraaft het dier. Het is herkenbaar Wolkers, begaan met het lot der dieren, maar ook nuchter over de hardheid van de natuur. Thuis in zijn rommelige woning vindt hij een nestje jonge, nog kale muizen tussen de zakdoeken. Hij legt de zakdoeken weer terug en zorgt ervoor dat de kat niet in de kast kan komen. Daar volgt Daniël zijn gevoelens, maar contact en zeker het aanraken van mensen ondervindt hij als onmogelijk.
Hij heeft een vriendin waarover niet veel wordt verteld. Met haar had hij afgesproken om naar De ingebeelde zieke van Molière te gaan. Ze belt dat ze niet kan maar stelt voor dat een vriendin haar plaats inneemt. En zo komt Emmy naar zijn huis. Door de sneeuw is het openbaar vervoer door de war, de onbekende jonge vrouw komt binnen met natte schoenen en kousen die ze uittrekt om bij de kachel te drogen. Ze is verpleegster in een geriatrisch ziekenhuis en staat zodoende dicht bij de dood. Ze wordt er vrijwel dagelijks mee geconfronteerd, net als met het menselijk verval. De dood is trouwens bijna steeds aanwezig in dit verhaal. Daniël krijgt van tijd tot tijd vrijwel geen lucht meer. Hij heeft daar medicijnen voor, een drankje waarvan hij driemaal daags een eetlepel moet innemen. Hij neemt het gedurende de dag soms met slokken tegelijk. In die situatie neemt Emmy de zorgende rol op zich. Het lijkt haar niets om in zijn toestand over straat te gaan om naar een toneelstuk te kijken. Dan gaan we toch niet, suggereert ze.
Ze is niet een mooi meisje, vindt Daniël, maar ze is op een simpele manier goed, ook een beetje naïef. Om de kou te verdrijven drinken ze stevig en onder invloed van de alcohol vertelt Emmy over haar leven. Zij en haar zus zijn door haar tirannieke vader misbruikt. Dat hield pas op toen hij na een ongeluk invalide raakte en in een tehuis terecht kwam, waar zussen hem nooit meer opzochten. Daniël constateert, met enige verbazing, dat dit onbekende meisje hem veel vertelt en dat hij daar niets tegenover stelt. Later in de avond is het vanwege het weer en de tijd het beste als zij blijft slapen. Dat stelt Emmy voor, niet hij. Hij garandeert dat hij haar met rust zal laten. Als ze ziet dat hij geen pyjama heeft, zegt ze hem zijn onderbroek aan te houden. Maar hij raakt haar überhaupt niet aan. Wel hangt zijn arm een keer buiten bed. Hij voelt dan de bovenkant van haar schoen waar een stukje vacht op verwerkt is. Hij aait dat vachtje. Hij realiseert zich dat hij dichterbij niet kan komen. Het menselijk onvermogen tot werkelijk contact is hier heel sterk uitvergroot. Dat je blijft lezen komt door de stijl waarin Wolkers schrijft. Zeker bij een roman in de tinten zwart en donkergrijs is de stijl van groot belang om het verhaal te dragen.

Muriel Spark, The Public Image

3 dec

Muriel Spark - The Public Image 179x292Ten onrechte is de Schotse schrijfster Muriel Spark in Nederland niet bij iedereen bekend. Zo gaat dat soms. In Engeland wordt zij tot de beste naoorlogse auteurs gerekend; zij kreeg veel prijzen en werd in de negentiger jaren in de adelstand verheven. Een aantal romans is vertaald, maar op een gegeven moment hield haar uitgever ermee op. Ik ben bang dat ook The Public Image alleen in het Engels te vinden is.

Het laatste boek dat ik hiervoor las, was Vossenblond van Rascha Peper. Wat opvalt is hoe je als schrijver kan besluiten in te zoomen. Ik bedoel ermee dat je een kortere geschiedenis dicht op de huid kan vertellen, of een verhaal dat meer omvat in veel grotere lijnen kan vertellen. Dat laatste doet Spark die in 120 bladzijden laat zien hoe het de actrice Annabel Christopher vergaat en hoe deze een bedreigend probleem aanpakt. Om te vertellen hoe zij en haar echtgenoot Frederick van de Engelse toneelschool in Rome zijn beland, hoe zij carrière maakte in Italiaanse films en hij daarbij achterbleef, gebruikt ze een epische stijl. Op momenten dat het er werkelijk om spant, en zeker het laatste deel van de geschiedenis, neemt Spark de lezer mee naar de gedachten en gevoelens van Annabel. Zij vertraagt op die momenten en zoomt sterk in op de situatie.
In het begin is Annabel geen opvallende verschijning, tenger, wat verlegen, ze heeft haar dat ergens ‘muizig’ wordt genoemd. Toch ziet ze kans een paar kleine, daarbij passende rollen te krijgen in Engelse films. Tot een Italiaanse regisseur meer in haar ziet. Hij weet met de juiste belichting haar ogen veel beter te laten uitkomen, en geeft haar het imago van de English Lady-Tiger. Met het groeiende succes ziet ze het belang van haar imago in, en waar ze vroeger voor zo goed als alles op allerlei andere mensen steunde, neemt ze nu meer en meer haar eigen beslissingen. Steeds welbewust van haar imago dat ze coûte que coûte in stand wil houden.
Met haar echtgenoot gaat het een stuk minder. Hij is ervan overtuigd dat zij een zeldzaam oppervlakkig en dommig wezen is. Haar succes heeft ze te danken aan het toeval, ze weet een aantal poses aan te nemen, van binnenuit komt haar spel niet, kortom, zo iemand kan je nauwelijks een actrice noemen. Hij krijgt weinig rollen aangeboden en wijst alles af als het niet past bij zijn eigen superieure niveau. Strindberg en Ibsen, die zou hij nog wel willen spelen. Intussen is hij gewoon werkloos. Hij overweegt regelmatig bij Annabel weg te gaan, iets wat bij overwegingen blijft. Waar je je als lezer wel iets bij kan voorstellen. Annabel besluit echter dat het voor haar image beter is om als gelukkig getrouwd paar bekend te blijven staan. De public relations-dame van de filmmaatschappij stuurt dat beeld geraffineerd de wereld in. Om diezelfde reden tolereert ze een vriend van haar echtgenoot, een vreselijke klaploper die van Frederick regelmatig geld krijgt dat dan weer van Annabel afkomstig is. Spark zet met goed gedoseerde humor een beeld neer van schijn en klatergoud. Als je je door de hele voorgeschiedenis zou moeten werken voordat je toekomt aan de gebeurtenis die de kern vormt, zou je als lezer wel eens af kunnen haken. Zo is de roman echter niet geconstrueerd. De roman start in Rome, waar het paar lange tijd in een hotel heeft gewoond. Op de eerste bladzijde is Annabel in de nieuwe flat die ze heeft gekocht. De vloeren en wanden zijn gedaan, de keuken en badkamers zijn ingericht; het wachten is op de meubelen. Dit speelt een paar dagen voor de bijna onvoorstelbare streek die Frederick levert. Het doel is Annabel op een vreselijke manier onderuit te halen – er spreekt dan ook een kolossale haat uit. Na de aanvankelijke verbijstering bedenkt Annabel een strategie om haar imago te redden. Dit is zo knap en fantasievol in elkaar gezet, dat je het boek niet meer kan neerleggen. De straten en de sfeer van Rome vond ik een plezierig extra, en uiteraard wordt de roman bevolkt door heel wat meer personages. Ze komen in het korte bestek van de genoemde 120 bladzijden tot leven. Er zijn geen twee schrijvers die hetzelfde verhaal vertellen en waarbij je dus kan vergelijken hoeveel ruimte op papier de een en de ander nodig heeft. Het zet je wel aan het denken als je een verhaal schrijft. Heb ik al die woorden nodig? Kan het ook met tienduizend woorden minder? Ik geef geen antwoord op de vraag, dat kan ook niet in zijn algemeenheid. De vraag stellen is al interessant. Muriel Spark (1918-2006) kon in ieder geval een complex verhaal schrijven zonder er ‘een dikke pil’ van te maken.

Rascha Peper, Vossenblond

3 dec

Rascha Peper - Vossenblond 185x290Met een variant op bekende spreuken zou je kunnen zeggen: zeg mij wat je leeservaring is en ik zal je zeggen wie je bent. De terechte conclusie is dat je deze roman op verschillende manieren kan ervaren. Te wijdlopig, minder beschrijving graag; te onzeker, de hoofdpersoon twijfelt maar. Dat kun je hier en daar horen, terwijl je aan de andere kant ook juist lof kan horen over – onder andere – deze aspecten. Het ligt er sterk aan wat je onder roman verstaat, waar je denkt dat de grenzen liggen of horen te liggen.

Ik reken mijzelf tot de rekkelijken. Er kan en mag heel veel in de roman. Wil je een hond laten spreken en zijn indrukken over de gebeurtenissen weergeven? Prima. Uiteraard verwacht ik dat dit iets toevoegt aan het geheel, maar om te beginnen ben ik blij verrast. De hoofdpersoon is een gescheiden archeozoöloog. Dat houdt in dat hij bij opgravingen botten determineert en dat hij eenzaam is. Op dit laatste komt ik terug. Het eerste houdt voor de schrijfster in dat zij zich verdiept in dit beroep en hierin herken je de schrijfster: in de roman Rico’s vleugels spelen schelpenkenners een grote rol, in Een Spaans hondje zijn de personages architecten op bijzondere gebieden. Eentje bouwt zandkastelen, een andere folly’s in de Engelse traditie. Telkens verdiept Peper zich grondig en met oprecht plezier in deze beroepen. Natuurlijk is dit buitenkant. Het gaat om het verhaal en het gaat erom of de auteur daar iets mee wil zeggen. Aan deze aspecten komt de lezer zeker aan zijn of haar trekken.
De hoofdpersoon, Walter Tervoort, is eenzaam en lost dit voor een belangrijk deel op door zich fanatiek op zijn werk te richten. En van tijd tot tijd door een mevrouw te bestellen bij een escortbureau. Als het verhaal begint is de vaste mevrouw gestopt en hij krijgt nu een ander. Hij is daar in het begin helemaal niet blij mee, maar dat verandert al gauw. Hij wordt hopeloos en enigszins puberaal verliefd op haar. Tegelijkertijd ziet hij zijn eigen gedrag als pathetisch, krijgt daar de pest over in, en vindt hij het leven dat Vera, zo heet de vossenblonde veel jongere escort, helemaal niks: je lijf voor geld verkopen! En wie weet met wie ze aan de rol is als hij haar niet ziet. Als je graag orde wilt en duidelijke scheidslijnen tussen wit en zwart, heb je een probleem met deze vertelling. Maar ja, het leven is nu eenmaal eerder diffuus dan helder en dat de hoofdpersoon zich onzeker voelt in een mistig gebied, vind ik binnen het verhaal heel aannemelijk. Op een indirecte manier krijg je dat als lezer mee. Wat moet je met het gegeven dat Walter in de etalage van een reisbureau een poster ziet met zichzelf te paard in een Portugees landschap? Paardrijden heeft hij nog nooit gedaan, zou hij via een trucage in beeld zijn gebracht? Hij gaat er achteraan en doet de nodige moeite om de fotograaf te achterhalen, wat hem nog niet is gelukt op het moment dat Peper de laatste punt heeft gezet. De kans dat de schrijfster vergeten was dat ze dit losse eindje moest afsluiten, stel ik op nul. De auteur maakt duidelijk dat de hoofdpersoon in overdrachtelijke zin zijn houvast is kwijtgeraakt. Later zal dat in de meest letterlijke zin het geval zijn.
Intussen hebben zijn naspeuringen in zoverre succes dat hij achter haar werkelijke identiteit komt, Vera is slechts haar werknaam. Hij ontdekt dat het verband tussen hem en haar hechter en misschien wel veel hechter is dan hij kon vermoeden. Dat brengt nieuwe dilemma’s met zich mee. Zijn relatie met Vera wordt intussen wel zo hecht dat zij haar hond meeneemt op haar bezoeken en als alles nog inniger wordt en zij op reis moet, stelt hij voor om de hond niet naar zo’n ongezellig pension te doen; hij zal met alle plezier op het beest passen.
Het verhaal is verteld vanuit Walter. Wat er precies omgaat in Vera’s hoofd weet hij niet en komt de lezer ook niet te weten. Aan het eind is het nog maar zeer de vraag hoe het met Walter zal aflopen, en met Vera. Er komt ten slotte wel zekerheid, maar… Of is de moraal misschien dat onzekerheid de enige zekerheid is?