Archief | december, 2013

Willem Frederik Hermans, De tranen der acacia’s

19 dec

Willem Frederik Hermans - De tranen der acacia's-181x287Het boek, de eerste gebonden druk uit 1949 is al een plezier om in handen te hebben. Goed papier ook, na al die jaren niet verkleurd. Daar gaat het natuurlijk niet om. Hoewel het lezen op zich er plezieriger van wordt, zou ik ook het mooiste boek wegleggen als het niet boeide. Inhoudelijk heeft de roman de tijd uitstekend overleefd.

Volgens de gangbare regels klopt het begin niet. Daar staat tegenover dat er helemaal geen vaste regels zijn, dat je voor elke regel die je in een handboek voor creatieve schrijvers kan vinden, voorbeelden kan aanwijzen van goed geschreven verhalen door uitstekende auteurs die zich niet aan de ‘regels’ houden.
Op de eerste bladzijden maken we kennis met een hij die in Kampen uit de trein stapt met twee koffers die iets gevaarlijks bevatten, hij overweegt nog even ze van een brug in het water te laten glijden, het is al donker, hij denkt aan Carola die zich op dit uur waarschijnlijk aan het uitkleden is, zoekt een hotel, checkt in en op de vijfde bladzijde vult hij zijn gegevens in: Oskar Ossegal, chemicus, gehuwd met Andrea Corvàc uit Praag. Ah, denk je als lezer, je probeert grip op het verhaal te krijgen, dit is de hoofdpersoon. Hij heeft een missie, het is oorlog, er is verduisteringsplicht, en hij heeft oog voor vrouwen, want als een meisje verschijnt om zijn koffers boven te brengen, ziet hij: ‘Haar borsten puilden onder haar strakke jurk, zij trokken lange opgeblazen gezichten als van kinderen die niet naar buiten mogen. Haar haar was donkerblond, maar vooraan was een lok gebleekt.’ We volgen het verhaal van Ossegal gedurende dit hoofdstuk.
Op bladzijde 23 begint hoofdstuk twee. De scène is verplaatst naar Amsterdam in de buurt van het Rijksmuseum en de hoofdpersoon is Arthur. Hij is bevriend met Oskar, verwacht een bericht dat niet komt. Terwijl we, de lezers, de belevenissen en gedachten van Arthur volgen, verwachten we dat het perspectief terug zal gaan naar Oskar, wat voorlopig niet gebeurt. Allengs blijkt dat de roman niet is begonnen met de traditionele introductie van de hoofdpersoon, dat is niet Oskar maar Arthur.
Door deze constructie bereikt Hermans dat er een spanningselement is, je blijft je afvragen hoe het met Oskar verder gaat. Er is ook een informatievoorsprong ontstaan, de lezer weet meer dan Arthur. Daarmee zijn we bij een van de problemen van Arthur. Het is 1944, de geallieerden zijn geland in Normandië, de laatste winter is aangebroken met voedseltekorten, kolen zijn er niet, iedereen stookt wat er verbrand kan worden, nood breekt wet op vele fronten, betrouwbare berichten zijn er niet, alles wat je hoort kan waar zijn of niet. Dat geldt ook voor wat Arthur over Oskar hoort, hij zou gevangen zijn, ontsnapt, bevrijd door een knokploeg; hij zou een held zijn, hij zou een laffe verrader zijn. Arthur is in Oskar teleurgesteld omdat die hem niet verteld heeft met wat voor missie hij vanuit Amsterdam naar Overijssel is vertrokken. (Hij had kunnen denken dat dit juist goed is, die wetenschap zou alleen maar gevaarlijk kunnen zijn, maar dat is niet wat Arthur denkt.)
Arthur woont op een etage in het huis van zijn grootmoeder en halfzus Carola. Zijn vader met wie hij geen contact heeft, woont in Brussel en hoe het met zijn moeder zit weet hij niet. Al met al is hij van niets zeker. Als dat alles was, zou hij kwetsbaar en sympathiek kunnen zijn, maar nee, hij is een opportunist, rommelt wat met zwarte handel, steelt geld van zijn grootmoeder, en heeft een slechte verhouding met zijn halfzus, waarbij je de indruk krijgt dat dat vooral aan hem ligt. Wat hij van Carola moet denken weet hij niet, bij haar is de Duitser Ernst ondergedoken, hij zou een deserteur zijn, maar hij kan ook een spion zijn. Na weer een ruzie vertrekt hij en gaat bij de vrouw van Oskar wonen, Andrea. Wat haar beweegredenen zijn blijft duister.
Hoewel de lezer door het wisselende perspectief, het ligt korte tijd ook bij Carola, meer weet dan Arthur, blijft het ook voor de lezer de vraag wat wel of niet te geloven. Wat dat aangaat is het gevoel van Arthur invoelbaar.
De bevrijding brengt een ommekeer. Daden die daarvoor acceptabel waren zijn het nu niet meer. Wat gisteren nog een heldendaad was, is een dag later, in vredestijd, een ordinaire misdaad. Na de oorlog vertrekt, vlucht, Arthur naar Brussel, waar nog heel wat gebeurt en waar het verhaal uiteindelijk eindigt. Oskar is dan terug, en is voor hetzelfde feit waarvoor de Duitsers hem arresteerden nu door het nieuwe bewind vastgezet. Zijn vrouw Andrea probeert langs allerlei wegen hem weer vrij te krijgen.

Nu de laatste punt van dit blog is gezet, realiseer ik me dat er veel niet gezegd is. Een aantal acties van Arthur waardoor hij , zacht uitgedrukt, niet sympathieker wordt; verschillende belangrijke bijfiguren heb ik niet eens genoemd. Mijn bedoeling was dan ook niet een korte samenvatting van de roman te geven. Het is teveel de moeite waard het zelf te lezen!

Alberto Moravia, De reis naar Rome

10 dec

Alberto Moravia - De reis naar Rome_292x181Veel ziet de twintigjarige hoofdpersoon Mario niet van Rome. Het is zijn geboortestad, maar op zijn zevende is hij samen met zijn moeder naar Parijs vertrokken. Zijn vader bleef achter, zijn moeder overleed na een aantal jaren. De tocht naar Rome heeft hij ondernomen op dringend verzoek van zijn vader die ervan droomt opnieuw een gezin te gaan vormen. Mario die nog niet weet waar hij staat, zich de dichter voelt wiens gedichten al zijn geschreven door Apollinaire, Mario die steeds beschikbaar is, onderneemt de reis. In het vliegtuig ontmoet hij de weduwe Jeanne die zijn moeder had kunnen zijn en haar dochter Alda van dertien (‘bijna veertien!’) die in hem zowel vader als mogelijke geliefde ziet. Zij spreken af elkaar in Rome weer te zien.

De roman behelst een verhaal vol spiegels en spiegelingen. Ongewild is de jonge Mario er getuige van geweest dat zijn moeder de liefde bedreef met een van haar minnaars. Het heeft een trauma achtergelaten waarvan hij zich door een gespiegelde daad denkt te bevrijden. De moeder heeft zo’n sterke invloed dat hij in verschillende vrouwen de oogopslag van zijn moeder ziet. In de driehoek Mario, Alda, Jeanne, spelen liefde, overspel en licht incestueuze gevoelens een rol. Hetzelfde gebeurt in de relatie tussen de vader, zijn vriendin Esmeralda en Mario, zij het weer op een andere manier. Zowel Jeanne als de vader hebben een overspelige partner verloren. Beiden, ze kennen elkaar niet, hebben op een eigen en niet met elkaar te vergelijken manier, een weg gevonden om met de feiten om te gaan.
Een weerspiegeling zie ik in de vader die met Esmeralda wil trouwen, Mario weer in huis wil hebben om zo opnieuw een gezin te stichten, én in Alda die wil dat haar moeder met Mario trouwt zodat ze gedrieën een gezin vormen en zij weer een vader heeft.
De ware, onbaatzuchtige liefde komt er bekaaid vanaf. In deze psychologische roman zijn de sleutelbegrippen eerder overspel, erotiek, jaloezie en freudiaanse relaties tussen moeder en zoon. Moravia vertelt het verhaal vanuit Mario, de ik-figuur door wiens zintuigen de lezer het verhaal beleeft. Wat hij wil is hemzelf lange tijd onduidelijk, vandaar ook zijn, zoals hij het noemt, eeuwige ‘beschikbaarheid’. Toch ziet hij op beslissende momenten waar de grenzen liggen, al moet ik erbij zeggen dat de rol van de andere personages hem duidelijk helpen om, sorry voor het cliché, ‘het licht te zien’.

Alberto Moravia (1907-1990) is een pseudoniem van Alberto Pincherle, Moravia was de naam van zijn grootmoeder aan vaders kant. De reis naar Rome (1988) is een late roman in een indrukwekkende reeks die in 1929 begint met Gli indifferenti, De onverschilligen.