Archief | april, 2013

Alain de Botton, De biograaf

25 apr

Alain de Botton - De biograaf - 291hgNiet zo lang geleden had ik Proeven van liefde van dezelfde schrijver gelezen. Met plezier, zoals in een blog van vorige maand is te zien. Omdat ik regelmatig schrijfgroepen Levensverhalen begeleid, begon ik met meer dan gewone belangstelling in dit boek.

Ik constateerde dat De Botton twee dingen tegelijkertijd doet, aan de ene kant geeft hij een filosofische analyse van de biografie. Eén van zijn vele bevindingen is dat biografen de neiging hebben om steeds uitgebreider te berichten. Hij zet James Boswell, die 1492 pagina’s schreef over Samual Johnson tegenover John Aubrey die schetsen maakte van vooraanstaande figuren uit de zeventiende eeuw, die slechts één pagina besloegen. (Ik zocht Boswell op en zag op Wikipedia dat zijn Life of Samual Johnson ‘often has been described as the best biography ever’. De auteur probeerde, in tegenstelling tot wat aan het eind van de achttiende eeuw gebruikelijk was, een compleet portret te maken; niet slechts een overzicht van het publieke leven van zijn onderwerp.
De biograaf in het boek vraagt zich af hoe dicht bij de biograaf moet komen om een werkelijk beeld te kunnen schetsen. Moet je bij wijze van spreken met je onderwerp naar bed? Hij relativeert ook dit, hoe nabij ben je dan werkelijk? Om vervolgens een vergelijking te maken met de vertrouwdheid die maakt dat je jezelf slaperig en onopgemaakt aan de ander durft te vertonen. Ik zei al dat De Botton twee dingen doet in zijn boek. In het tweede spoor volgt de ik in samenhang met een gewoon meisje van ergens in de twintig, Isabel Rogers. De ik is nu eens de filosoferende biograaf, dan weer, of tegelijkertijd de vriend van Isabel. Hij stelt zich de vraag of biografieën per definitie over beroemde mensen moeten gaan. Zijn antwoord is nee, want ook de levende en ‘gewone’ Isabel is interessant. Wel is het zo dat lezers het interessant vinden om te weten dat De Beroemde Man tijdens het schrijven van zijn Grote bestseller driemaal per dag wisselbaden nam om dat hij last had van wintervoeten. Ik verzin maar wat. Als de loodgietersknecht last heeft van hetzelfde probleem, zal niemand buiten zijn directe omgeving dat boeiend vinden. Als dezelfde loodgietersknecht regelmatig te laat bij zijn klanten komt omdat hij zichzelf vergeet als hij aan het lezen is in de Metamorphosen van Ovidius, dan wordt dat wel weer interessant. Hoe beroemder de man of vrouw, hoe meer schijnbaar onbelangrijke details de aandacht trekken. Van de onbekende mens zijn onverwachte details weer interessant.
Betekent dit nu dat de biograaf die het leven van een beroemd mens beschrijft, álles moet vermelden, of is dit luiheid, of onkunde om te kiezen tussen wat wel en wat niet van belang is. Een regelrechte uitspraak doet De Botton niet, maar hij blijkt niet voor een oeverloze opsomming. In het meest extreme geval zou de biografie net zo lang worden als iemands werkelijke leven. Hij haalt zelfs een aantal contactadvertenties aan om daarmee de kortst mogelijke autobiografieën te laten zien. Uitdit soort gedachten en voorbeelden blijkt dat De Botton niet alleen over inzichten, maar ook over humor beschikt.
Isabel leeft en ze is in de buurt. De ik probeert zo dicht mogelijk bij haar te komen en zijn theorieën op haar uit te testen. Zo weet hij dat Proust ooit een vragenformulier invulde dat een karakterologisch inzicht zou moeten geven. Prompt probeert hij dit uit op Isabel, die zich echter niet zo makkelijk laat vangen en sommige vragen maar stupide vindt. Isabel blijkt een jonge vrouw met ouders waarover wel het een en ander te melden valt, met karaktereigenschappen die soms uit het verleden te verklaren zijn, en uiteindelijk iemand die we herkennen. De ik, de biograaf, blijkt een filosoof met een ernstige maar even vaak vrolijke kijk. Zo overweegt hij hoe het vreemd het is dat een teennagel oké is zolang hij aan de voet zit, maar eenmaal afgeknipt als vies wordt beschouwd; hetzelfde gaat op voor een haar: helemaal prima, zolang hij maar vastzit.

Door deze mix van filosofie en dagelijkse werkelijkheid, ernst en humor, is het boek – ik twijfel of ik het nu wel of niet een roman moet noemen – een plezier om te lezen en biedt het een boeiende kijk op de biografie. Nu, een aantal dagen na lezing, denk ik dat een van de hoofdpunten wordt gevormd door de vraag van het belang van harde feiten, dan en dan geboren, scholing, beroep, tegenover de zachte kant, wat zijn de eigenschappen die de mens achter de gebiografeerde laten zien.
Van de hoofdpersoon, de vriendin het het studieobject van de ik als biograaf, Isabel dus, zien we de ups en downs, haar stemmingen, kortom haar leven. Voortdurend krijgen we, de lezers, daarbij de reflectie van de ik. Daarachter rijst de vraag die misschien wel achter elke autobiografie schuilt: hoe ben ik op het huidige punt in mijn leven beland en waarom, wat was het resultaat van ouders, opvoeding en wat het resultaat van mijn eigen handelen en mogelijkheden?