De schrijver kende ik al van Het tuinhuis, een novelle over een kolonel en zijn vrouw die hun zoon verliezen. Hij wil ter nagedachtenis een roos op het graf planten, maar zij trekt met een steenhouwer de bergen in en laat een grote steen plaatsen. De novelle gaat verder over verlies en de rituelen die beide ouders ontwikkelen. Heel mooi en fijnzinnig.
Dus: toen ik in een snuffelbak bij een Münsterse boekhandel deze titel zag liggen voor een klein prijsje, was het besluit snel gevallen. In Nederland zie je in zulke gevallen nogal eens een viltstiftstreep op de onderkant van de bladzijden. Na een tijdje viel me een stempel op: “Preisred. Mangel-Exemplar”, weer een klein verschil tussen Nederland en Duitsland ontdekt. En inderdaad, op de kaft aan de achterkant zaten een paar putjes, een licht beschadigd boek. Aan de inhoud deed het niet af.
Weer een oudere man. Ditmaal de president van de Zwitserse Bondsrepubliek. Twee dagen tijdens het bezoek van het Spaanse koningspaar volgens de achterflap. Dat vormt wel de hoofdmoot van het verhaal, maar via flashbacks krijgt de lezer mee hoe zijn carrière is verlopen, hoe hij, bijgenaamd De grote kater, op de kloosterschool in contact komt met een slimme jongen, Pfiff die ten tijde van het koninklijke bezoek chef is van de Sipo, de veiligheidspolitie. Grote vrienden zijn het niet, waarbij het feit dat Kater getrouwd is met het meisje dat hem berekenend verkoos boven Pfiff niet heeft geholpen. Uiterlijk vatte de laatste het gewoon sportief op omdat het beter uitkwam om in het kielzog van Kater vooruit te komen, maar innerlijk wachtte hij geduldig af. Voor het damesprogramma van een semi-militair onderdeel krijgt hij de vrije hand en hij gebruikt dit om een bezoek aan een kleine kliniek voor kinderen met kanker op het programma te zetten. De Spaanse koningin is geïnteresseerd in medische onderwerpen, het lijkt daarom plausibel. Alleen ligt de jongste zoon van Kater en de presidentsvrouw Mary daar, door de artsen opgegeven en kort voor zijn dood. Pfiff heeft dit op het allerlaatste moment als een programmawijziging doorgevoerd. Het resultaat is een fikse ruzie tijdens het officiële staatsbanket en een schandaal.
Je kunt de roman lezen als een grote intrige met een afloop, maar dat is maar een deel van het verhaal, dat van begin tot eind wordt verteld vanuit het perspectief van De grote kater. En passant komen de toestanden op de kloosterschool aan de orde, treden heel verschillende bijfiguren op die het geheel tot een fantastisch en kleurrijk verhaal maken. Zo is het ideaal van de school de middelmaat, jongens – er zijn geen meisjes – die leeg worden als vazen waarin plaats is voor de bloemen van Gods genade. Die vazenmetafoor komt met enige regelmaat terug. Later is er een hoofd publiciteit die kans ziet de door hem bewerkte werkelijkheid, de tweede realiteit, aan het volk te verkopen als de eerste. Iedereen stelt de gemanipuleerde werkelijkheid van de tv boven de ware gebeurtenissen, als die een enkele keer gezien kunnen worden. Dit zijn maar twee van de vele extra’s in het verhaal. Hürlimanns fantasie maakt het verhaal van tijd tot tijd grotesk, terwijl er een diepe onderstroom is. Tegelijkertijd is het de geschiedenis van een liefde.
De eerste Zwitserse druk is van 1998, in 2000 verscheen het in Duitsland; mijn exemplaar was de zevende druk in pocketuitgave, 2010. Ongetwijfeld is het in het Nederlands vertaald.
Geef een reactie